Een wegraking is een kort verlies van het bewustzijn. U gaat onderuit, ligt op de grond en komt weer bij. Als u met deze klacht naar de dokter gaat, dan moet de dokter proberen te achterhalen wat de oorzaak is. De meest voorkomende oorzaak is flauwvallen. Dat noemt de dokter een syncope. Bij een syncope daalt de bloeddruk en gaat er te weinig bloed naar de hersenen. De hersenen gaan uit. Daardoor valt u op de grond en dan is de bloeddruk weer hoog genoeg om de hersenen van bloed te voorzien. U komt weer bij, maar u weet niet wat er gebeurd is. De meeste patiënten voelen dit aankomen, doordat ze zwarte vlekken zien, gaan zweten, bleek worden of zich misselijk voelen. Al u bijkomt, bent u ook meteen weer helder in tegenstelling tot een epileptische aanval, waarbij u vaak langer suf of verward blijft.
Omdat een wegraking alweer voorbij is als u de dokter bezoekt, is het belangrijk om alles te noteren wat er gebeurd is. Ook wat anderen aan u gezien hebben:
- Was u bleek?
- Zweterig?
- Waren er trekkingen (schokken) van armen of benen of allebei?
- Waren de ogen open of dicht?
- Was u na afloop helder of suf?
- Hoe lang duurde het?
Vaak is er een uitlokkend moment, zoals van de kou naar de warmte, een schrik, pijn, lang staan, plassen of heftig hoesten.
Alle mensen kunnen een keer flauwvallen, maar sommige mensen maken er een gewoonte van. Soms is het ook niet duidelijk wat er gebeurd is en dan roept dat vele vragen op. Is het wel flauwvallen of toch iets heel anders? Dan kan het nuttig zijn om verder onderzoek te laten doen. Sommige patiënten komen dan bij de neuroloog terecht. Anderen bij de cardioloog. En de ene specialist stuurt u weer door naar de andere. Dat schiet niet erg op. Daarom werken in Zeeuws-Vlaanderen de neuroloog en de cardioloog samen om zo snel mogelijk te bepalen wat er gebeurd is.
Onderzoek
Een van de onderzoeken die kunnen gebeuren is de kanteltafelproef. Hierbij komt op uw hoofd een cap met dopjes erin, zoals bij een EEG. U krijgt een ECG aansluiting op de buik/schouder. Met een bandje rond uw vinger meten we continu de bloeddruk. Dan binven we u vast op de kanteltafel. Vervolgens zetten we de tafel van liggend naar staand. Hierop blijft u dus een tijdje staan. De bloeddruk, het hartritme en de hersenactiviteit worden continu gemeten. We kunnen dan zien wat er gebeurt. U kunt dan ook zelf ondervinden wat u merkt voordat u mogelijk onderuitgaat. U kunt de signalen van uw lichaam beter en eerder her-kennen. Bij de volgende keer dat het dreigt te gebeuren, kunt u dan proberen te voorkomen om weer onderuit te gaan.
Tegenmaatregelen bij flauwvallen
- Kruis als u lange tijd moet staan uw benen en zorg dat u stevig op beide benen staat. Het bloed kan zo minder goed wegzakken naar de bloedvaten van uw benen.
- Snel hurken (dan pompt u het bloed weer uit uw benen naar boven)
- Als dit niet helpt, zo snel mogelijk gaan liggen
- Bij een lage bloeddruk: meer water drinken en wat zouter eten. Eventueel Hollandse drop eten.