De uroloog heeft bij u een afwijking in de nier of in de ureter (urineleider) vastgesteld.
Op deze pagina geven wij informatie over de operatie URS en de periode na de operatie. Dit is een aanvulling op de voorlichting die u van uw behandelend arts heeft gekregen op de polikliniek urologie. Heeft u na het lezen nog vragen dan kunt u altijd terecht bij uw behandelend arts of de verpleegkundige
Wat is een ureterorenoscopie (URS)
URS betekent ‘kijken in de urineleider en het nierbekken’. De ureter of urineleider is de buis tussen nierbekken en de urineblaas. Deze buis leidt urine van de nier naar de blaas.
Tijdens de URS brengt de uroloog een dun hol buisje (de ureterorenoscoop) via de plasbuis in de urineleider. Hiermee kan hij tot in het nierbekken kijken. Is de afwijking een niersteen of kleine poliep, dan kan deze worden verwijderd. Is de oorzaak niet duidelijk dan kan met een kijkprocedure in de nier worden gekeken of kunnen biopten (weefsel) worden afgenomen.
Door problemen in de urineleider kan een flinke stuwing in de nier ontstaan. Er blijft dan een te grote hoeveelheid urine in de nier achter. Het gevaar is dat de nier op den duur minder goed zal werken, bovendien is er een groter risico op infectie. Ook koliekpijnen (heftige buikpijnaanvallen) die langer bestaan, kunnen een reden zijn om tot deze ingreep over te gaan.
Duur van het verblijf in het ziekenhuis
Het is in principe een dag opname, het kan gebeuren dat u nog een nachtje in het ziekenhuis moet blijven. Afhankelijk van het verloop en herstel.
U dient mee te nemen:
Breng bij de opname uw medicijnen en de gegevens van uw zorgverzekering mee.
Voorbereiding
Het is van groot belang dat u, indien u bloedverdunnende medicijnen gebruikt, (zoals Ascal, Plavix, Sintrom of Marcoumar, Carbasalaatcalcium, Acetylsalicylzuur of Persantin) dit vooraf bespreekt met de uroloog. Zij kunnen namelijk de kans op een bloeding tijdens de ingreep vergroten. In overleg met u bepaalt de uroloog dan vanaf welk moment u, tijdelijk, met deze medicijnen moet stoppen. Stop nooit zonder overleg met uw behandelend arts.
Opname
De dag van de operatie wordt u op de afdeling opgenomen.
Nuchter blijven
Indien u ’s morgens aan de beurt bent mag u vanaf 24.00 uur niet meer eten. Wel mag u nog een klein slokje water voor eventuele medicatie. Bent u ’s middags aan de beurt dan mag u nog een licht ontbijt. Ook is het verstandig vanaf 24.00 uur niet meer te roken.
Voorbereiding op de operatie
Tijdens de operatie mag u geen sieraden, horloge, contactlenzen of bril dragen. U krijgt een operatiejasje aan. Daarna krijgt u de eventueel premedicatie voor de narcose. Dit zijn medicijnen waarvan u wat slaperig wordt, zodat u rustig naar de operatiekamer gaat. De verpleegkundige brengt u naar de operatiekamer.
De operatie gaat als volgt
U ligt op de rug met opgetrokken benen (in de beensteunen). Via de plasbuis kan de arts de blaas inspecteren. Vervolgens wordt een voerdraad van de blaas naar de nier opgevoerd. De scoop wordt met behulp van de voerdraad via de plasbuis en de blaas naar de opening van de urineleider in de blaaswand geleid. Soms is het nodig om de urineleider op te rekken om de scoop te kunnen inbrengen. Om de urineleider open te houden wordt continu gespoeld met spoelvloeistof. Het kan gebeuren dat tijdens de ingreep een röntgen- doorlichting nodig is. Indien het probleem een steen is, wordt deze zo nodig kapot gemaakt en met behulp van een speciaal tangetje vastgepakt en verwijderd. Kleinere stenen zult u zelf uitplassen. Afhankelijk van uw probleem kunnen er biopten of poliepen verwijderd worden. Tijdens de ingreep kan er een ureterkatheter of een dubbel J katheter in uw blaas achter gelaten worden. Dit is een dun slangetje dat in de nier via de ureter in de blaas zit. Dit maakt de afvloei van urine van de nier naar de blaas gemakkelijker en voorkomt aanvallen van koliekpijn (hevige pijn door een verkramping in de urinewegen). Deze verwijderen we later poliklinisch. Na afloop van de operatie kan het gebeuren dat u eventueel tijdelijk een katheter in de blaas krijgt om eventuele bloedstolsels en gruis van steentjes uit de blaas te spoelen. U hoeft dan niet zelf te plassen.
Na de operatie
Na de operatie gaat u naar de uitslaapkamer. Hier controleren we uw hartslag, bloeddruk en pijn. Zodra deze controles stabiel zijn, brengen we u terug naar de verpleegafdeling. We herhalen de controles op de verpleegafdeling nog een aantal malen.
U heeft na de operatie:
- Een infuus in de arm (voor het toedienen van vocht).
- Een zuurstofslangetje in de neus.
- Blaaskatheter (eventueel).
- Dunne slang dat via de plasbuis in de blaas ligt, zodat de urine naar buiten toe kan af lopen.
- Indien nodig, een inwendig slangetje in de nier (dubbel J katheter). Dit slangetje loopt door de urineleider naar de blaas
Terug op de afdeling
De verpleegkundige zal regelmatig de post operatieve controles bij u doen.
Blaaskatheter
Als u een blaaskatheter heeft, bepalen we in overleg met de arts wanneer we die verwijderen.
Voeding
Na ongeveer twee uur mag u weer wat gaan drinken en eten.
Mobilisatie
Vanaf de dag na de operatie gaat u weer mobiliseren. Om trombose te voorkomen krijgt u gedurende de opname dagelijks een injectie in de buik.
Het herstel na de operatie
Nadat de blaaskatheter verwijderd is, controleert de verpleegkundige wat u achterhoudt in uw blaas met behulp van een echoapparaat. In het begin kan het plassen pijnlijk zijn. De urine kan wat bloederig zijn. Dit wordt snel beter. De eerste dagen mag u niet te veel drinken. Dit geldt vooral als u geen dubbel J katheter heeft. Door de ingreep is vaak de urineleider wat opgezet en als u veel drinkt kan hierdoor stuwing in de nier ontstaan. Dit ervaart u als een drukkend gevoel in uw nier. Ook zijn koliek aanvallen mogelijk.
Risico’s van de ingreep
Soms is de urineleider heel nauw en daarom niet toegankelijk voor de ureterorenoscoop. Er wordt dan alleen een dubbel J katheter achtergelaten. Hierdoor wordt de urineleider toegankelijker, zodat later de ingreep wel kan worden uitgevoerd.
De steen in de urineleider kan soms naar boven terug de nier inschieten. De steen is dan moeilijk terug te vinden. Deze kan op een plek zitten die nu niet meer te bereiken is voor de scoop. Dan verrichten we eventueel aanvullend een procedure met een flexibele scoop of we plannen het op een later moment.
Herstel thuis
In de eerste periode thuis kunt u last hebben van de volgende klachten en verschijnselen:
- Koliekachtige pijnklachten, zoals u wellicht ervaren hebt vóór de ingreep. Als u hiervan last heeft mag u pijnmedicatie gebruiken (paracetamol 1000mg, maximaal 4 maal daags). Deze pijnklachten worden nog veroorzaakt door zwelling van het slijmvlies in de urineleider, wat weer een gevolg is van de manipulatie van de urineleider gedurende de operatie. Deze pijn verdwijnt meestal binnen 48 uur. Wanneer nodig krijgt u een recept voor pijnmedicatie mee naar huis.
- Lichte temperatuursverhoging tot 38,5˚C.
- Bloed bij de urine. Het is normaal als de eerste week na de operatie de urine nog lichtrood gekleurd is.
- Gruis/steentjes bij de urine. Het is raadzaam het gruis/steentje op te vangen en mee te brengen bij uw polibezoek. Het gruis/steentje kan dan onderzocht worden.
- Een branderig gevoel bij het plassen in de eerste week na de operatie.
Complicaties
Contact opnemen met huisarts of specialist bij:
- Onhoudbare koliekaanvallen ondanks pijnstilling
- Meerdere dagen aanhoudende koorts
- Ernstige brandende pijn tijdens plassen of wanneer u niet meer kan plassen
Controle
U krijgt een afspraak op de polikliniek urologie. Zo nodig met een cystoscopie (inwendig blaasonderzoek). Dan zal de dubbel J katheter verwijderd worden.
Vragen?
Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen, dan kunt u tijdens kantooruren bellen met de polikliniek Urologie. Wij zijn graag bereid uw vragen te beantwoorden.
- locatie De Honte Terneuzen tel: 0115- 688340
- locatie Antonius Oostburg tel: 0117- 459373
- locatie Liduina Hulst tel: 0114- 373020