Op deze pagina beschrijven we de voorbereiding, operatie, nazorg en de mogelijke complicaties van het verwijderen van een TUR-T operatie. U wordt opgenomen op afdeling B1/ shortstay in Terneuzen of afdeling 2 in Oostburg. Onderzoek heeft aangetoond dat u een tumor in de blaas heeft. Een tumor is een verzamelnaam voor een gezwel wat zowel goed- als kwaadaardig kan zijn. Uw behandelend arts heeft met u besproken dat deze verwijderd moet worden. De ingreep die hiervoor wordt verricht wordt TURT genoemd (Trans Urethrale Resectie van een tumor). Transurethraal betekent dat de operatie via de plasbuis (urethra) wordt uitgevoerd, dus via de natuurlijke weg. Resectie wil zeggen dat de tumor wordt weggesneden met behulp van een stalen lisje waardoor stroom wordt geleid.
Duur van het verblijf in het ziekenhuis
Het is in principe een dagopname. Het kan gebeuren dat u nog een nachtje in het ziekenhuis moet blijven. Dit is afhankelijk van het verloop en herstel. Breng bij de opname uw medicijnen en de gegevens van uw zorgverzekering mee.
Voorbereiding
Het is van groot belang dat u, indien u bloedverdunnende medicijnen gebruikt, dit vooraf bespreekt met de uroloog. In overleg met u bepaalt de uroloog dan vanaf welk moment u, tijdelijk, met deze medicijnen moet stoppen. Als er bij u kanker is geconstateerd, begeleidt een urologische oncologieverpleegkundige u voor, tijdens en na uw opname. De urologische oncologieverpleegkundige is een verpleegkundige die zich na haar algemene opleiding verder heeft gespecialiseerd in de verzorging van patiënten met urologische problemen. Daarna heeft ze zich nog verder gespecialiseerd in het begeleiden en verzorgen van patiënten met urologische kanker.
Nuchter blijven
Indien uw operatie voor 12 uur gepand staat, mag u vanaf 24.00 uur niet meer eten. Is de operatie na 12 uur gepland dan mag u nog een licht ontbijt. Wel mag u tot 2 uur voor de operatie nog wat drinken (geen melkproducten). Ook is het verstandig vanaf 24.00 uur niet meer te roken.
Voorbereiding operatie
Tijdens de operatie mag u geen sieraden, horloge, contactlenzen, gebit of bril dragen. U krijgt een operatiejasje aan. Daarna krijgt u eventueel premedicatie voor de narcose. Dit zijn medicijnen waarvan u wat slaperig wordt, zodat u rustig naar de operatiekamer gaat. De verpleegkundige brengt u naar de operatiekamer.
De ingreep
In de operatiekamer gaat u op uw rug liggen met uw benen in beensteunen. Nadat u verdoofd bent, inspecteert de uroloog uw blaas. Hij schuift een holle buis in uw plasbuis tot in uw blaas. Via deze buis kan de uroloog verschillende instrumenten inbrengen om de blaas te bekijken en de blaastumor te verwijderen. De uroloog verwijdert de blaastumor met de stalen lis. Hiermee schraapt hij de blaastumor laag voor laag af tot in het gezonde weefsel. Er ontstaat dus een inwendige wond in de blaas. De stalen lis kan kleine bloedinkjes meteen dichtschroeien. Na verwijdering van de blaastumor laat de uroloog een katheter (een dunne slang) achter in uw blaas. Uw urine is na de operatie meestal bloederig. Via de katheter kan uw blaas met een dunne vloeistof worden gespoeld. Het kan zijn dat de uroloog tijdens de operatie een blaasspoeling met celdodende middelen geeft.
Na de operatie
Na de operatie ontwaakt u op de uitslaapkamer. Als u goed wakker bent, gaat u terug naar de afdeling. De verpleegkundigen controleren regelmatig uw bloeddruk, temperatuur, bloedverlies en de vitale functies. Zodra u terug bent op de afdeling mag u weer eten en drinken. U blijft in bed tot het gevoel in de benen weer helemaal terug is. Kort na de operatie heeft u:
- Een blaaskatheter. Dat is een dunne slang die via de plasbuis in de blaas ligt, zodat de urine naar buiten toe kan weglopen.
- Een infuus in de arm (voor het toedienen van vocht).
Nazorg
De katheter blijft gewoonlijk de dag van de operatie en de nacht erna in uw blaas om te zorgen voor een goede urineafvoer. De verpleegkundige kan uw blaas spoelen als dat nodig is, bijvoorbeeld als er stolsels aanwezig zijn. Uw urine zal meestal rood gekleurd zijn. Wanneer deze weer helder van kleur is, mag de katheter eruit. Dit gebeurt meestal één dag na de operatie. Indien u voor dag opname bent opgenomen, krijgt u instructies mee omtrent de katheter voordat u met ontslag gaat.
Om de vorming van stolsels te voorkomen, kunt u het beste veel drinken, ongeveer 2,5 liter per dag. Te veel persen bij ontlasting kunt u beter vermijden. Eventueel kunt u de ontlasting zachter maken door zemelen en pruimen te eten. Wij adviseren de eerste tijd na uw operatie niet te veel lichamelijke arbeid te verrichten.
Ontslag
Als u bloedverdunners nam, wordt dat in overleg met uw uroloog terug opgestart. Dit gebeurt meestal na de eerst controle op de polikliniek.
We regelen controleafspraken bij de uroloog en indien nodig bij de urologische oncologie verpleegkundige.
Bijwerkingen
Na uw operatie kunt u last krijgen van:
- blaaskrampen;
- een schrijnend/brandend gevoel in uw blaas of plasbuis;
- veelvuldige aandrang om te plassen;
- moeite met ophouden van uw plas;
- bloederige urine;
Over deze verschijnselen hoeft u zich geen zorgen te maken. Ze verdwijnen meestal in de loop van enkele weken.
Contact opnemen/ complicaties
Contact opnemen met huisarts of specialist in de volgende situaties:
- U plast duidelijk bloedstolsels.
- Het bloedverlies vermindert niet.
- U hebt boven de 38,5 ºC koorts.
- U hebt ernstige brandende pijn als u plast.
- U kunt helemaal niet meer plassen.
Controle
Volgens afspraak komt u voor controle bij uw behandelend uroloog. Deze zal u inlichten over de resultaten van het microscopisch onderzoek van het verwijderde weefsel. Daarnaast bespreekt de uroloog met u of nader onderzoek of behandeling noodzakelijk is. Bij meer dan de helft van de patiënten keren de blaastumoren terug. Daarom is het vaak niet voldoende om uitsluitend de blaastumoren te verwijderen. Evenzo belangrijk is het te verhinderen dat zij terugkeren. Met behulp van poliklinische blaasspoelingen kunnen we de kans verkleinen dat deze blaastumoren terugkomen (zie folder blaasspoelingen). Het eerste jaar na uw operatie zal de uroloog uw blaas regelmatig onderzoeken. Hij kijkt dan met een instrument in uw blaas (cystoscopie) en controleert uw urine op eventuele blaasontstekingen en blaastumorcellen. Zijn er na een jaar geen blaastumoren teruggekomen, dan is de kans toegenomen dat u tumorvrij blijft. Na jaren kunnen blaastumoren toch opnieuw verschijnen. Daarom zal uw uroloog in de volgende jaren uw blaas blijven controleren.
Ook kunt u voor meer informatie terecht bij:
- Nederlandse Federatie van Kankerpatiëntenverenigingen Churchillaan 11, 3527 GV Utrecht. Tel: 030 – 291 60 91 www.kankerpatient.nl
Vragen?
Heeft u na het lezen van deze informatie nog vragen, dan kunt u tijdens kantooruren bellen met de polikliniek urologie. Wij zijn graag bereid uw vragen te beantwoorden.
ZorgSaam ziekenhuis:
- locatie De Honte Terneuzen tel: 0115- 688340
- locatie Antonius Oostburg tel: 0117- 459373
- locatie Liduina Hulst tel: 0114- 373020