U heeft met uw arts afgesproken dat u voor de pijnklachten in uw lies of bovenbeen een behandeling zult ondergaan. Pijn in lies en bovenbeen kan komen door een ilio-inguinalis neuralgie. Dit is een pijnlijke aandoening van ilio-inguinaliszenuw als gevolg van een beschadiging en/of een niet goed werken van deze zenuw. In deze folder vindt u informatie over de therapie, mogelijke complicaties en de resultaten van de behandeling.
Werkwijze
Na lokale verdoving van de huid plaatst de pijnarts een naald met of zonder begeleiding van echoscopie in de liesstreek. Soms gebruikt hij een elektrisch signaal om de plaats van de zenuw te bepalen. Dit voelt u als een klopje. Daarna spuit hij een lokaal verdovingsmiddel in met of zonder een ontstekingsremmend hormoon (corticosteroïd: Kenacort). Er kan ook worden gekozen voor een RF behandeling. Bij een ‘RF-behandeling’ wordt de zenuwknoop verhit door radiofrequente golven.
Bijwerkingen
- Door de corticosteroïden injectie kunnen bij vrouwen opvliegers optreden en kan de menstruatie korte tijd verstoord zijn.
- Er bestaat een zeer geringe kans op verminderde betrouwbaarheid van orale anti-conceptie (‘de pil’) gedurende een menstruatiecyclus.
- Patiënten met suikerziekte die insuline gebruiken, merken na toediening van de injectie soms dat hun bloedsuikers gedurende enkele dagen verhoogd zijn.
- Ten gevolge van de injectie kan er enige napijn optreden, die enkele dagen kan aanhouden. U kunt hiervoor een pijnstiller innemen zoals paracetamol. Volg voor de dosering altijd de aanwijzingen in de bijsluiter.
Resultaat
Het resultaat van de behandeling is pas na enkele dagen tot weken te beoordelen. In een aantal gevallen zal een herhaling of een aanvullende behandeling noodzakelijk zijn. Tijdens een controle afspraak zal de pijnconsulent of de pijnarts het resultaat en mogelijke verdere behandeling met u bespreken.
Let op!
- Informeer uw pijnarts of pijnconsulent vóór de behandeling over een (mogelijke) zwangerschap.
- Meld eventuele allergie voor jodium, contrastvloeistof of medicijnen vóór de ingreep plaatsvindt.
- De dag van de behandeling mag u niet actief aan het verkeer deelnemen. Door de toegediende medicatie kan uw reactievermogen verminderd zijn. Zorgt u ervoor dat iemand u naar huis brengt.
- Als u antistollingsmiddelen (bloedverdunners) gebruikt (zoals Sintrom, Marcoumar of Acenocoumarol) waarvoor controle bij de trombosedienst noodzakelijk is, moet u hier (in overleg met uw trombosedienst) voor de behandeling mee stoppen.
- Als u bloedverdunners gebruikt buiten de trombosedienst om, zoals Ascal, Acetylsalicylzuur of Plavix, dan zal uw behandelaar u vertellen of er medicatie gestopt moet worden.
- Als de behandeling met de injectie in uw onderrug heeft plaatsgevonden, bestaat de kans op tijdelijk krachtverlies in uw benen. Dit komt door de verdovende werking van de medicijnen uit de injectie. Houd hier rekening mee als u begint te lopen. Maak zo nodig gebruik van een rolstoel om bij de auto te komen. Het gevoel van krachtverlies houdt meestal enkele uren aan, daarna verdwijnt het langzaam en functioneren uw beenspieren weer als voor de behandeling.
Vragen
Bij vragen of problemen kunt u contact opnemen met de pijnpoli, telefoonnummer 0115 – 688484 of email: pijnpoli@zzv.nl