Gedeeltelijk of geheel verwijderen van een nier
Op deze pagina beschrijven we de voorbereiding, operatie, nazorg en de mogelijke complicaties van het verwijderen van een gedeeltelijke of gehele nier. Uw uroloog heeft bij u een aandoening geconstateerd waarbij het nodig is om uw nier via een operatie gedeeltelijk of geheel te verwijderen. U wordt opgenomen op afdeling B1/Urologie in ons ziekenhuis.
De ligging van de nieren
Een mens heeft twee nieren. Deze boonvormige organen bevinden zich aan weerszijden van de wervelkolom, achterin de buikholte. Ze liggen dus eigenlijk op de overgang van rug en zijde. De nieren worden gedeeltelijk door het onderste paar ribben bedekt. Als u met uw hand de ribben op de rug naar beneden afloopt, dan bent u bij de onderste rib ongeveer halverwege de nier beland. De rechter nier ligt altijd wat lager dan de linker nier, omdat de lever de rechter nier wat naar beneden duwt. Aan de binnenkant van de nier bevindt zich het nierbekken. Dit is een klein reservoir voor de opvang van de door de nier geproduceerde urine. Vanuit het nierbekken loopt de urineleider naar de blaas. Aan het eind van de urineleider, bij de uitmonding in de blaas, bevindt zich een soort ventiel. Dit verhindert dat urine vanuit de blaas naar de nier terugstroomt.
De functie van de nieren
De nieren voeren water en afvalstoffen uit ons lichaam af. Al het vocht dat u inslikt neemt uw lichaam op via het darmkanaal. Blijkt dat er in het lichaam te veel vocht aanwezig is, dan wordt dat via het bloed naar de nieren vervoerd en vervolgens als urine uitgescheiden. De nieren zijn bijzonder efficiënt. In minder dan een uur kunnen de nieren al het bloed in uw lichaam volledig reinigen. U kunt dan ook met gemak één nier missen. U heeft zelfs aan een halve (goed functionerende) nier genoeg voor voldoende bloedreiniging.
De indicaties voor nierverwijdering
In de meeste gevallen moet een nierverwijdering plaatsvinden vanwege een kwaadaardig gezwel. Of, minder vaak, vanwege een goedaardige nieraandoening. Enkele voorbeelden van goedaardige nieraandoeningen zijn:
- Een cystenier (een cyste is een met vocht gevulde holte in een orgaan):
- Verschrompeling van de nier; of ophoping van pus in de nier.
- Een chronische nierbekkenontsteking, zonder uitzicht op herstel, kan ook tot verwijdering van de nier leiden. Evenals een nier die niet of slecht functioneert.
Enkele voorbeelden van kwaadaardige nierziekten zijn een:
- Grawitz- tumor (een kwaadaardig gezwel in nierschors of -merg);
- Pyelum-uretercarcinoom (een kwaadaardig gezwel in nierbekken en/of urineleider);
- Niersarcoom of Wilms- tumor (een kwaadaardig gezwel dat voornamelijk bij kinderen en jongeren voorkomt).
In alle gevallen geeft een gezwel in de nier pas laat klachten. Dat komt omdat er relatief veel ruimte is rondom de nier. Pijnklachten treden pas op wanneer er ruimtegebrek optreedt. Als een gezwel groter wordt, is bloedverlies in de urine meestal het eerste teken dat er iets mis is. Bij een nierbekkengezwel of een gezwel in de urineleider bevindt de afwijking zich in de afvoerweg van de urine. In die situaties ontstaan eerder klachten.
POS (pre operatief spreekuur)
Enkele weken voor de operatie heeft u een afspraak op het POS. U heeft daar een anamnese gesprek met een verpleegkundige. Zij stelt u algemene vragen. Een apothekers assistent bekijkt samen met u uw medicijnen. Daarna gaat u langs bij de anesthesist. Deze overlegt met u over de meest geschikte anesthesievorm (verdoving voor de operatie) en de pijnstilling daarna. De anesthesist spreekt ook met u af wat voor een slaapmiddel u de nacht voor de operatie kunt gebruiken. U beslist zelf of u hiervan gebruik maakt. Zo nodig verwijst men u op het POS door naar een andere specialist, bijvoorbeeld een internist of cardioloog om uw conditie verder te beoordelen.
Voorbereiding
Het is van groot belang dat u, indien u bloedverdunnende medicijnen gebruikt, dit vooraf bespreekt met de uroloog. In overleg met u bepaalt de uroloog dan vanaf welk moment u, tijdelijk, met deze medicijnen moet stoppen. Als er bij u kanker is geconstateerd, begeleidt een urologische oncologieverpleegkundige u voor, tijdens en na uw opname. De urologische oncologieverpleegkundige is een verpleegkundige die zich na haar algemene opleiding verder heeft gespecialiseerd in de verzorging van patiënten met urologische problemen. Daarna heeft ze zich nog verder gespecialiseerd in het begeleiden en verzorgen van patiënten met urologische kanker.
Opname en verblijf in het ziekenhuis
Bij de opname (de dag van de operatie) vangt een verpleegkundige u op. Verder scheert de verpleegkundige uw huid op de plaats van het operatiegebied U moet rekening houden met een verblijfsduur van zeven dagen afhankelijk van het verloop en herstel. Brengt u bij de opname uw ponsplaatje, medicijnen en de gegevens van uw zorgverzekering mee.
Nuchter blijven
Vanaf 24.00 uur mag u niet meer eten. Wel mag u tot vier uur voor de operatie nog wat water drinken. Ook is het verstandig vanaf 24.00 uur niet meer te roken.
Operatie
Tijdens de operatie mag u geen sieraden, horloge, contactlenzen, gebit of bril dragen. U krijgt een operatiejasje aan. Daarna krijgt u de premedicatie voor de narcose. Dit zijn medicijnen waarvan u wat slaperig wordt, zodat u rustig naar de operatiekamer gaat. De verpleegkundige brengt u naar de recovery, hier bereiden ze u verder voor op de operatie.
Ingreep
De uroloog heeft bij u een operatie voorgesteld waarbij een nier gedeeltelijk of geheel verwijderd moet worden. De nier kan zowel via een snede in uw buik als via een snede in uw flank verwijderd worden. Dit hangt af van de reden voor deze operatie. De uroloog opent uw buik of flank via een snede van ongeveer twintig centimeter. Hierna maakt hij de nier zorgvuldig los van de omliggende weefsels losgemaakt en verwijdert hij de nier. Hij sluit de wond met hechtingen. De operatie duurt ongeveer anderhalf uur. Al het weggenomen weefsel wordt in het laboratorium verder onderzocht (pathologisch anatomisch onderzoek). De uitslag van dit onderzoek krijgt u na 5-7 werkdagen na de operatie van de uroloog.
Na de operatie
Na de operatie ontwaakt u op de uitslaapkamer. Als u goed wakker bent, gaat u voor een paar nachten naar de intensive care ter observatie. Daar controleert men u regelmatig op bloeddruk, temperatuur, bloedverlies en de vitale functies. Na de operatie heeft u:
- Een infuus in de arm (voor het toedienen van vocht)
- Eén slangetje in de buurt van de wond voor het afvoeren van wondvocht (wonddrain) .
- Een zuurstofslangetje in de neus.
- Een pijnpomp: met behulp van een slangetje in uw rug [epiduraal] krijgt u continue pijnstilling. Wanneer dit niet voldoende is dan kunt u zelf nog extra pijnstilling geven met behulp van een drukknopje. De anesthesist komt dagelijks bij u langs om samen met u de pijnbeleving te bespreken.
- Blaaskatheter. Dunne slang die via de plasbuis in de blaas ligt, zodat de urine naar buiten toe kan af lopen.
- De dag van de operatie mag u niet drinken of eten.
Terug op de afdeling
De verpleegkundige zal u de eerste dagen helpen bij de verzorging. Langzamerhand zult u steeds meer zelf kunnen doen.
Wonddrains
Na een paar dagen halen de verpleegkundigen de wonddrains dagelijks een paar cm aan totdat deze eruit vallen.
Pijnpomp
In overleg met u bouwt de anesthesie assistent in een paar dagen de pijnpomp af. U krijgt daarna nog andere pijnmedicatie; meestal is dit paracetamol.
Blaaskatheter
In overleg met de arts wordt bepaald wanneer de blaaskatheter verwijderd wordt.
Voeding
De eerste dag na de operatie krijgt u vloeibare voeding. Vanaf de tweede dag na de operatie mag u alweer gewone voeding.
Mobilisatie
Vanaf de dag na de operatie gaat u weer mobiliseren (uit bed en bewegen). Dagelijks breiden we het activeringsschema verder uit. U zult merken dat het steeds beter gaat. Het is normaal dat u de eerste dagen pijn heeft tijdens het mobiliseren. Dit komt door de operatie en de wond. Om trombose te voorkomen krijgt u dagelijks, gedurende de gehele opname, een injectie in de buik. De fysiotherapeut komt dagelijks bij u langs om ademhalingsoefeningen met u door te nemen.
Ontslag
Na ongeveer zeven dagen mag u het ziekenhuis verlaten. De hechtingen worden meestal poliklinisch verwijderd. Als u bloedverdunners nam wordt dat in overleg met uw uroloog terug opgestart. Indien nodig schakelen we extra hulp in door de thuiszorg. Ook kunnen we indien nodig andere hulp voor thuis aanvragen, zoals hulp bij de lichamelijke verzorging, wondverzorging, tafeltje dek je. We regelen controleafspraken bij de uroloog en indien nodig bij de urologische oncologieverpleegkundige.
Adviezen voor thuis
De eerste zes weken na de operatie moet u het rustig aan doen. U mag wel autorijden, maar niet fietsen, niet zwaar tillen, geen zwaar huishoudelijk werk (zoals stofzuigen) verrichten en niet baden of zwemmen in openbare gelegenheden. Na zes weken kunt u deze activiteiten weer langzaam opbouwen. In het algemeen kunnen er na een operatie, in combinatie met narcose, vermoeidheidsklachten optreden. De ernst van de vermoeidheid verschilt per persoon. U moet er rekening mee houden dat het een aantal maanden kan duren voordat u de conditie terug heeft van voor de operatie. Als u pijn heeft, kunt u paracetamol nemen, maximaal viermaal per dag één à twee tabletten van 500 mg. Paracetamol is verkrijgbaar bij iedere apotheek en drogist. Het wordt niet vergoed door de zorgverzekeraars. Dagelijks 2 tot 2,5 liter vocht drinken om de urineproductie te stimuleren en een goede afvoer te bevorderen.
Complicaties
Contact opnemen met huisarts of specialist bij:
- Onverklaarbare koorts die meerdere dagen aanhoudt.
- Meerdere keren bloed bij de urine.
- Bij onverklaarbaar gewichtsverlies of aanhoudende moeheid.
- Bij elke operatie bestaat het risico op infectie van de wond, ontstaan van trombose, longontsteking, e.d.
U kunt voor meer informatie terecht bij:
- Nederlandse Federatie van Kankerpatiëntenverenigingen Churchillaan 11, 3527 GV Utrecht. Tel: 030 – 291 60 91. www.kankerpatient.nl
Belangrijke telefoonnummers
Deze informatie beschrijft de algemene procedure en is bedoeld als extra informatie naast het gesprek met uw behandelend arts. Heeft u na het lezen van deze folder behoeft aan meer informatie, dan kunt u contact opnemen met polikliniek urologie.
- Locatie De Honte in Terneuzen: 0115 68 83 40
- Locatie Antonius in Oostburg: 0117 45 93 73
- Locatie Liduina in Hulst: 0114 37 39 00