U heeft van de firma waar u de pomp heeft besteld een instructieboek gekregen. Hier staat al veel informatie in. De informatie op deze pagina gaat vooral over situaties waarbij u gelijk in actie moet komen, namelijk:
- Hypoglykemie
- Hyperglykemie
- Diabetische ketacidose (DKA)
- Wie te bellen bij problemen met ontregelde diabetes zoals boven beschreven
- Wie te bellen bij problemen met de pomp
Hypoglykemie
Hypoglykemie is een te lage bloedglucosewaarde bij gebruik van insuline, oorzaken kunnen zijn.
- Te weinig eten
- Te veel insuline
- Meer lichaamsbeweging dan normaal zonder aanpassing van de insulinedosering
Het risico van een hypoglykemie kunnen we ook bij insulinepomptherapie niet geheel uitsluiten. We spreken van een hypoglykemie als de bloedglucosewaarde lager is dan 4,0 mmol/L. Symptomen zijn wisselend humeur, moeheid, zweten, honger, hoofdpijn, duizeligheid, beven, bleekheid en slecht zien, ze verschillen individueel sterk.
Behandeling van een hypoglykemie
Eet of drink bij voorkeur voedingsmiddelen die snelwerkende koolhydraten bevatten, zoals druivensuiker, vruchtensap of frisdrank (geen light). Daarna zo nodig nog langzaam werkende koolhydraten zoals een appel of een boterham. Daarna de bloedglucose na 15 minuten nogmaals meten. Is deze nog onder de 4 mmol/L dan herhaalt u de behandeling.
Hyperglykemie
Hyperglykemie is een te hoge bloedglucosewaarde. Bij pomptherapie zijn er enkele specifieke situaties waardoor er een hyperglykemie kan ontstaan.
- Geen insulineafgifte door de pomp vanwege een verstopping van de infusieset. Bijvoorbeeld door een geknikte, afgeklemde of losgeschoten canule.
- Slechte opname van de insuline in het bloed. Bijvoorbeeld omdat de infusieset niet tijdig is vervangen of omdat de set in verhard weefsel is aangebracht.
- Een te kleine maaltijdbolus.
- Overreageren op een hypo (teveel koolhydraten).
- Te lage basale snelheid.
- Slecht werkende insuline (verlies van werkzaamheid door warmte of kou).
- Geneesmiddelen (bv. Cortison).
- Te weinig lichaamsbeweging, bedlegerigheid, infecties.
De behandeling van hyperglykemie is erop gericht om acute problemen als gevolg van diabetisch ketoacidose (DKA) tegen te gaan. Lange termijn problemen als gevolg van te hoge BG-waarden moeten we zien te voorkomen.
Omdat de pomp alleen kortwerkende insuline afgeeft kan er sneller een hyperglykemie optreden dan bij injectietherapie. Wanneer u uw bloedglucosewaarden regelmatig controleert kunt u hoge bloedglucosewaarden vroegtijdig signaleren en op tijd reageren. Controleer regelmatig of de infusieset nog goed zit (bij de omnipod controleren of de naald er nog in zit).
Behandeling van een hyperglykemie
- Is uw BG-waarde nog hoger dan 15 mmol/L.
- Dien onmiddellijk met behulp van de pomp een correctiebolus toe. Controleer na 2 uur opnieuw uw BG.
- Is uw BG-waarde nog steeds hoger dan 15 mmol/L.
- Dien een correctiebolus toe met een insulinepen (niet met de pomp).
- Vervang de infusieset of pod. Probeer de oorzaak op te sporen en het probleem te verhelpen.
- Controleer uw bloed op ketonen indien u een ketonenmeter in uw bezit heeft.
Informatie over de verdere procedure bij een positieve ketonentest vindt u hieronder. Het is belangrijk om altijd een bloedglucosemeter en strips voor het meten van uw BG bij u te hebben.
Diabetische ketoacidose (DKA)
Een diabetische ketoacidose (DKA) is een ernstige verstoring van de stofwisseling als gevolg van een onbehandelde hyperglykemie. Een DKA moet onmiddellijk worden behandeld. Bij pomptherapie gebruiken we alleen kortwerkende insuline. Een onderbreking van de continue insulinetoevoer kan sneller leiden tot een absoluut insulinetekort dan het geval is bij injectietherapie met langwerkende basale insuline (vooral bij type 1 diabetes mellitus). Het is daarom van levensbelang de volgende richtlijnen volledig te begrijpen en te kunnen toepassen. Bij een diabetische ketoacidose kunnen de volgende symptomen optreden:
- Acetongeur in de adem
- Buikpijn
- Diepe zware ademhaling
- Spierpijn/spierzwakte
- Vermoeidheid, lusteloosheid, apathie
- Misselijkheid, braakneigingen, braken
Hieronder een standaard behandelingsschema:
- Contact opnemen met uw behandelteam
- Veel drinken (thee, mineraalwater) –ca. 1 liter/ uur
- Geen lichamelijke inspanning
- Niet alleen blijven en niet gaan slapen
- Als u een ketonenmeter heeft kunt u de ketonen meten en aflezen of het binnen de marges valt.
- Probeert u de bloedglucose terug te brengen tot onder de 15 mmol/L met de 2-4-6 regel. Deze houdt in bij een bloedglucose boven de 20 mmol/L spuit u 6 E kortwerkende insuline bij met een insulinepen.
- Bij een bloedglucose boven de 15 mmol/L spuit u 4 E bij met een insulinepen en u meet elke 2 uur uw bloedglucose totdat deze onder de 15 mmol/L zit. Herhaal dit zo nodig nog een keer.
In geval van braken altijd bellen naar de dienstdoende internist 0115-688000 of tijdens kantooruren naar uw diabetesteam. Het telefoonnummer van uw diabetesteam is 0115-688188.
Welk telefoonnummer bij een defecte pomp?
U heeft instructie gekregen tijdens de uitleg van de insulinepomp. Het telefoonnummer van de firma van uw insulinepomp staat achterop de pomp. Bij problemen kunt u dit nummer bellen. De firma regelt indien nodig een reservepomp binnen 3 uur.