Bij een fissura ani ontstaat een pijnlijk kloofje in de huid van de anus. Het is een kloofje in de lengte en het bevindt zich vaak in de middellijn aan de achterzijde, maar soms ook aan de voorzijde van de anus. Een kloofje in de anus geeft meestal klachten in de vorm van een scherpe pijn tijdens het uitdrijven van of na de stoelgang. Het gat vaak gepaard met bloedverlies.
Acute fissuur ontstaat na passage van harde ontlasting, waarbij de huid scheurt. Dit geneest meestal na enkele dagen. Daarnaast zien we het ook na een periode van diarree met veel afvegen, na hard persen (bevalling), en bij anaal geslachtsverkeer.
Chronische fissuur ontwikkelt zich als een acute fissuur niet geneest. Door de pijn verkrampt de sluitspier, waardoor de uitdrijving van de ontlasting bemoeilijkt wordt. De doorbloeding vermindert en die is juist noodzakelijk voor genezing van de wond. Pijn staat op de voorgrond. De patiënt komt in een vicieuze cirkel terecht. Door verkramping van de sluitspier passeert de ontlasting moeilijker, waardoor de kloof wordt opengetrokken. Dat zorgt weer voor meer pijn en meer verkramping.
Diagnose en onderzoek
Meestal zijn de klachten zo duidelijk, dat verder onderzoek (behalve het lichamelijk onderzoek) niet nodig is. Bij het lichamelijk onderzoek zal de arts de anus inspecteren en zal hij de anus wat moeten spreiden om het kloofje te kunnen zien.
Behandeling
Meestal geneest een fissura ani door het toepassen van eenvoudige maatregelen. In de eerste plaats moet de ontlasting zacht gehouden worden. Daarvoor is het eten van voldoende plantaardige vezels nodig, denk aan zemelen en bruin brood. Ook is het belangrijk om veel water te drinken (zo’n 1½ liter per dag) en voldoende te bewegen. Als dit onvoldoende is, kan de arts u medicijnen voorschrijven om de stoelgang zachter te maken.
Als eerste keuze wordt een fissuur-genezende zalf voorgeschreven. Deze zalf moet gedeeltelijk aan de buitenzijde en gedeeltelijk aan de binnenzijde van de anus worden aangebracht. Deze behandeling moet ongeveer drie maanden worden voortgezet om te voorkomen dat de fissuur na genezen opnieuw zou ontstaan. Meestal wordt er Diltiazem zalf voorgeschreven dat u iedere dag 3 keer moet aanbrengen. Bij intolerantie wordt ISDN zalf 6x daags voorgeschreven. Als bijwerking van deze zalf kan eventueel hoofdpijn optreden. Bij het merendeel van de patiënten is het lichaam na één of twee dagen gewend aan deze bijwerking en verdwijnt de hoofdpijn vanzelf.
Tevens is goede toilethouding met voldoende ontspanning tijdens het uitdrijvingsproces heel belangrijk. Vaak worden patiënten naar de bekkenbodemfysiotherapeut verwezen om dit opnieuw aan te leren.
Wanneer de klachten niet op deze maatregelen reageren en het kloofje blijft bestaan, kan een operatie verlichting geven. In sommige gevallen kan men overgaan tot operatief uitsnijden van de fissuur (fissurectomie). Tevens kan overgegaan worden tot Botox injectie om de verhoogde spierspanning van de sluitspier op te heffen. Deze operatie vindt onder verdoving plaats op de operatiekamer als dagbehandeling.
Mogelijke complicaties
Geen enkele operatie is zonder risico’s. Zo is ook bij deze operatie de normale kans op complicaties van een operatie aanwezig.
De ingrepen vinden plaats in een bloedvatrijk gebied. Daarom kan na de behandeling bloedverlies optreden.
Injectie van botox kan tijdelijk vermindering van de continentie veroorzaken omdat de sluitspier ontspant. Onder continentie verstaan we het vermogen om de passage van gas (winden), vocht (slijm, diarree) en ontlasting onder controle te houden. In het begin kan er zeker enig verlies van controle van de sluitspier zijn, met name op winden, maar mogelijk ook op vocht. Dat wil zeggen, dat wanneer u een windje of wat vocht voelt aankomen, u de kringspier bewust moet aanspannen, terwijl dat voorheen moeiteloos en bijna onbewust ging. U moet dus de continentie wat meer bewust gaan beheersen. Dit is van tijdelijke aard tot het uitwerken van de botox. Uitzonderlijk kunt u enig verlies van continentie blijven houden.
Na de ingreep
Na de ingreep moet u de stoelgang zacht houden met een laxeermiddel. Meestal krijgt u daarvoor een recept. Als verband volstaat kunt u een inlegkruisje of maandverband gebruiken. Bij pijn kunt u pijnstillers zoals paracetamol gebruiken. Deze zijn te koop bij apotheek of drogist. Een extra pijnstiller wordt u op recept voorgeschreven.. Het is verstandig het anaal gebied goed schoon te houden, met name na de toiletgang, maar ook tussendoor. Twee keer per dag is meestal voldoende. Met de douche kunt u het gebied schoonspoelen. Daarna dept u de wond droog en brengt u een dekkende zalf (vaseline of sudocrème) aan.
Vragen
Heeft u nog vragen, stel ze gerust aan uw behandelend arts of huisarts. Bij dringende vragen of problemen vóór uw behandeling kunt u zich het beste wenden tot de afdeling waar de behandeling plaats moet vinden, verpleegafdeling B1, telefoon 0115 – 688581
Wanneer zich thuis na de operatie problemen gerelateerd aan de behandeling voordoen, neem dan contact op met het ziekenhuis:
- Op maandag tot en met vrijdag tussen 08.30 en 16.30 uur | Polikliniek Chirurgie, telefoonnummer 0115 – 688423.
- Zo nodig kunt u buiten deze tijden bellen met het Avond, Nacht en Weekend Hoofd, telefoonnummer 0115 – 688156.
Augustus 2024
Samen beslissen
Met een keuzehulp kunt u zelf opzoeken welke behandeling het beste bij u past. Uiteraard kunt u dit ook bespreken met uw behandelend arts.