Een haperende vinger is het gevolg van een ontstekingsreactie van de buigpees of de peesschede (de koker waar de pees doorheen glijdt) van een vinger. Door de ontsteking ontstaat er een verdikking in de pees, waardoor deze niet meer soepel door de peesschede glijdt. De verdikking ontstaat meestal tussen het 1e gewricht van de vinger en de handpalm aan de binnenzijde van de hand. Op een gegeven moment kan de pees zelfs vastlopen, waarbij de vinger moet worden geholpen zich te strekken. De oorzaak is meestal niet duidelijk. Soms is er een overbelasting geweest. Het is een onschuldige maar lastige afwijking.
Diagnose en onderzoek
De arts stelt de diagnose aan de hand van uw klachten en zijn onderzoek.
De behandelingsmogelijkheden
Afhankelijk van de situatie kunnen uw klachten met een injectie of met een operatieve ingreep worden verholpen.
Injectie
Als de hapering niet al te ernstig is, kan met een verdovende en ontstekingsremmende injectie (corticosteroïden) in de peesschede de ontsteking tot rust gebracht worden. Hierna wordt enige rust voorgeschreven.
Operatieve ingreep
Met een kleine operatie wordt via een kleine snede (1,5 cm) de peesschede in de lengte richting geopend. Hierdoor ontstaat ruimte voor de peesverdikking. De huid wordt vervolgens gehecht en verbonden. De ingreep duurt ongeveer 10 – 15 minuten en vindt poliklinisch plaats onder lokale verdoving. Het klieven van de peesschede kan ook uitgevoerd worden met een naald. Onder lokale verdoving wordt dan via een prikgat in de huid een naald opgevoerd, waardoor de peesschede wordt gekliefd. Ook deze ingreep duurt ongeveer 5-10 minuten en vindt poliklinisch plaats.
Mogelijke complicaties
Geen enkele operatie is zonder risico’s. Zo is ook bij deze ingreep de normale kans op complicaties aanwezig. Soms kan een nabloeding of infectie optreden. Als de pijn na de tweede dag toeneemt, is het verstandig om contact met uw arts op te nemen. In een enkel geval voelt de vinger aan de binnenzijde wat prikkelend of doof aan. Een zenuwtakje werkt dan door de ingreep tijdelijk wat minder goed. Dit herstelt in de loop van enige weken weer.
Bij alle operaties of verwondingen aan een arm of been kan, hoewel gelukkig zeldzaam, een posttraumatische dystrofie ontstaan. Dit gaat gepaard met pijn, zwelling, stijfheid en vaak wisselende verkleuring van de huid. Het is niet mogelijk van tevoren in te schatten of iemand dit probleem zal krijgen. Wanneer u last krijgt van deze complicatie, dan is het van belang dat zo snel mogelijk met de behandeling ervan wordt begonnen.
Na de ingreep
Als de verdoving uitgewerkt is, kunt u wat pijnklachten hebben, waarvoor u pijnstillers als paracetamol kunt gebruiken. Deze zijn te koop bij apotheek en drogist en het is raadzaam om voor de ingreep al vast deze pijnstillers in huis te hebben. De dag na de ingreep mag u het verband verwijderen, een kleine pleister is dan voldoende. Probeer veel met de vingers te bewegen om verstijving van de vinger tegen te gaan.
Vragen
Heeft u nog vragen, stel ze gerust aan uw behandelend arts of huisarts. Bij dringende vragen of problemen vóór uw behandeling kunt u zich het beste wenden tot de afdeling waar de behandeling plaats moet vinden, verpleegafdeling B1, telefoon 0115 – 688581
Wanneer zich thuis na de operatie problemen gerelateerd aan de behandeling voordoen, neem dan contact op met het ziekenhuis:
- Op maandag tot en met vrijdag tussen 08.30 en 16.30 uur de polikliniek Chirurgie, telefoon 0115 – 688423.
- Zo nodig kunt u buiten deze tijden bellen met het Avond, Nacht en Weekend Hoofd Telefoon 0115 – 688156