U heeft hartfalen. Als blijkt dat de medicatie niet voldoende positief effect heeft, overweegt de cardioloog u een speciale pacemaker te geven. Deze pacemaker is er om de kwaliteit van het leven te verbeteren. We geven de pacemaker als aanvulling op uw medicatie en dus niet in de plaats ervan. De medicatie zal in de meeste gevallen hetzelfde blijven. Om in aanmerking te komen voor deze “biventriculaire pacemaker” moet u aan bepaalde voorwaarden voldoen. Hiervoor zijn enkele onderzoeken nodig. U krijgt een echocardiogram zoals u al eerder hebt gehad, alleen deze wordt in 3-D gemaakt. Hierop kan de cardioloog zien of uw hart dissynchroon samentrekt, dus de linker- en de rechterkamer trekken niet tegelijk samen. Deze echo laat ook de pompkracht van het hart zien. Als deze beneden de 35% is, er is dissynchroniteit én u blijft klachten houden, dan kunt u in aanmerking komen voor het plaatsen van een biventriculaire pacemaker. We maken voor de zekerheid nog een hartfilmpje (ECG). Hierop is eventueel ook de dissynchroniteit te zien. Of er nog een aanvullende AICD (soort pacemaker) nodig is, stellen we vast nadat u 24 uur een Holter heeft gedragen. Als er bij u kamerritmestoornissen zijn geweest in het verleden of tijdens het dragen van de Holter overwegen we om een biventriculaire AICD te implanteren. Deze pacemaker beschrijven we niet in deze brochure. U hoort dit van de cardioloog of hartfalenverpleegkundige.
Wat doet de biventriculaire pacemaker
De normale (tweekamer) pacemaker wordt gegeven als het hart te langzaam klopt. Door kleine stroomstootjes op één plek in de rechterkamer wordt het hart aan de gang gehouden op het aantal slagen dat wordt geprogrammeerd. De biventriculaire pacemaker moet ervoor zorgen dat beide hartkamers tegelijk (synchroon) samentrekken. Deze pacemaker heeft drie draden (leads):
- Eén draad in de rechterboezem om het hartritme te volgen;
- Eén draad in de rechterkamer om te stimuleren;
- Eén draad in de afvoerader (van de kransslagaders), die loopt achterlangs het hart naar de linkerkamer, om daar de linkerkamer te stimuleren.
Procedure
Het kan voorkomen dat u bloed moet laten prikken. Hiervoor moet u nuchter zijn. U hebt soms ook nog een röntgenfoto van de borstkas moeten laten maken. We vertellen u of en hoe lang van tevoren u moet stoppen met de “bloedverdunner”. De ochtend van de implantatie wordt u opgenomen op de afdeling Cardiologie. U mag een licht ontbijt gebruiken en daarna moet u nuchter blijven. Medicatie mag u niet innemen. We bereiden u voor op de ingreep. De plaats van de implantatie wordt geschoren (linkerkant borstkas), u krijgt een infuus en er wordt preventief eenmalig antibiotica in een ader gegeven. U krijgt voor de ingreep medicatie om tijdens de procedure rustig te kunnen liggen of eventueel te slapen. De procedure gebeurt onder plaatselijke verdoving, u krijgt géén narcose. Als u aan de beurt bent, brengen we u naar het Cardiologisch Interventie Centrum. Daar wordt u verder voorbereid. De plaats van de pacemaker wordt ontsmet en afgedekt. U kunt niets van de ingreep zien, want uw gezicht is afgeschermd van het te opereren gebied. De cardioloog verdooft de plaats en zodra dit is ingewerkt maakt hij de incisie. Onder geregelde doorlichting worden de drie leads ingebracht. De procedure kan soms wat langer duren dan bij een ‘gewone’ pacemaker. Dit omdat de derde lead soms moeilijker te plaatsen is. Soms kan de derde lead niet in de afvoerader worden gebracht en dan plaatst de cardioloog deze op een plaats in de rechterkamer die nagenoeg hetzelfde effect heeft.
Als de leads op hun plek liggen, worden deze vastgeschroefd aan de pacemakerbatterij. Er wordt een zakje (pocket) gemaakt in de borstspier waarin de pacemakerbatterij komt te liggen. De pacemaker wordt doorgemeten en afgesteld. De wond wordt dichtgemaakt en er komt een pleister op. Hierna brengen we u terug naar de afdeling cardiologie. U krijgt een telemetriekastje om uw ritme te bewaken. U heeft 24 uur bedrust en mag geen onverwachte bewegingen maken met uw linkerarm, deze mag u ook niet belasten. De volgende dag maken we een controle röntgenfoto, een hartfilmpje en prikken we bloed. In principe mag u de dag na de implantatie met ontslag nadat de cardioloog de uitslagen heeft bekeken.
Complicaties
De complicaties die kunnen optreden zijn gelijk aan deze bij een gewone pacemaker.
- Bloeduitstorting: als bij het insnijden van de huid een bloedvaatje wordt geraakt, ontstaat er op die plek een bloeduitstorting. Meestal verdwijnt dit vanzelf na enkele dagen.
- Ontsteking: ook al wordt er alle aandacht geschonken aan de steriliteit, dan kan een wond toch infecteren. Antibiotica is dan aangewezen. Als de infectie doordringt in de pacemakerpocket, moeten pacemaker en leads worden verwijderd en elders worden geïmplanteerd.
- Klaplong: de longvliezen kunnen bij de ingreep worden aangeprikt en dan verdwijnt het vacuüm dat in de borstkas aanwezig is voor de ademhaling. De long ‘klapt’ dan in. Het is een onplezierige ervaring maar kan snel worden opgelost.
- Tamponade: heel soms prikt een pacemakerdraad door de hartkamerwand heen en stroomt hierdoor in het hartzakje. Dit wordt verholpen door het bloed uit het hartzakje te pompen (punctie).
- Pacemakersyndroom: soms werkt de pacemaker niet op een goede manier en gaat de prikkel van de kamers naar de boezems in plaats van andersom. Dit geeft een bonzend gevoel en soms duizeligheid. Dit wordt opgelost door de pacemaker anders in te stellen. Soms moet er een ander type pacemaker worden geïmplanteerd.
Nacontrole
U komt na een week bij de pacemakertechnicus terug voor wondcontrole en om de hechtingen te laten verwijderen. Controles volgen om de pacemaker optimaal in te stellen. In de pacemaker kan ook worden afgelezen of uw activiteiten zijn toegenomen. Van de pacemakertechnicus ontvangt u na enige tijd uw pacemakerpaspoort. Vier tot zes weken na de implantatie komt u voor controle bij de cardioloog.
Wat kunt u verwachten van deze pacemaker?
Er wordt veel onderzoek gedaan naar deze pacemakers. Resultaten zijn nog heel wisselend. Patiënten ondervinden soms de dag na de implantatie al verbetering van hun conditie. Soms duurt het enkele maanden vooraleer er verbetering optreedt (het hart past zich aan de nieuwe situatie). Belangrijk om te weten is dat de pacemaker op zichzelf niet de verbetering geeft. Wij vragen u om iets aan uw conditieverbetering te doen. U kunt dit eventueel onder het wakend oog van de fysiotherapeut doen (vraag een verwijzing aan de hartfalen-verpleegkundige).
Wat mag en kan niet met deze pacemaker?
Schadelijke apparatuur
Huishoudelijke apparatuur (ook magnetrons en inductiekookplaten) vormen geen bedreiging voor uw pacemaker. Sterke elektrische apparaten als een MRI-scan of Ultra Korte Golf apparaat bij de fysiotherapie moet u wel mijden. Een mobiele telefoon kan pas problemen geven als u hem heel dicht bij de pacemaker houdt. U dient bij uw tandarts ook te melden dat u een pacemaker draagt.
Controlepoortjes
Deze poortjes in winkels of op de luchthaven zullen vrijwel geen problemen opleveren voor uw pacemaker. U moet er wel snel doorheen lopen en er niet tussen blijven staan. Op internationale luchthavens kunt u het best uw pacemakerpas laten zien aan de beveiligingsbeambte.
Seksualiteit
Als u met uw pacemaker twee verdiepingen kunt traplopen, is seks geen probleem.
Werkhervatting
Aangezien u in verband met uw hartfalen geen zware lichamelijke arbeid mag verrichten zal werkhervatting geen probleem zijn. U mag niet in aanraking komen met zware transformatoren of sterke magnetische velden.
Vervanging van de batterij
Tijdens de controles kan de pacemakertechnicus zien hoe lang het nog duurt voor de pacemakerbatterij leeg is. Meestal gaat een batterij ongeveer zes tot acht jaar mee, afhankelijk van het verbruik. Als de batterij leeg is moet hij worden vervangen. Er is dus een operatie nodig waarbij de oude eruit wordt gehaald en wordt vervangen door een nieuwe. Deze opname zal korter zijn dan de eerste omdat de leads zijn blijven liggen.
Begraven of cremeren
Dit onderwerp is onvermijdelijk. Nabestaanden dienen altijd te melden dat u een pacemaker draagt. Deze wordt door de begrafenisondernemer verwijderd zowel voor het cremeren als voor het begraven.
Psychische of sociale gevolgen
Sommige patiënten hebben wel en andere hebben geen moeite met het dragen van een pacemaker. Ook partners hebben er soms moeite mee. Bespreek het met de cardioloog. Blijf er vooral niet mee rondlopen, de stress die dit veroorzaakt heeft geen goede invloed op uw hartfalen.
De verpleegkundig specialist cardiologie is bereikbaar op donderdag:
Mevrouw T.J. de Wit, tel. 0115 688261.
Of per e-mail: t.dewit@zzv.nl
Als u behoefte heeft aan contact met lotgenoten bestaat er een patiëntenvereniging. Het adres: Hartezorg, p/a Stichting Hoofd hart en Vaten, Postbus 132, 3720 AC Bilthoven, Telefoon 030 659 46 54. E-mail : info.hartezorg@shhv.nl. Website : www.hartezorg.nl