Afhankelijk van de uitslag krijgt u een advies: een nieuw uitstrijkje of verder onderzoek bij de gynaecoloog. Bij dit vervolgonderzoek kijkt de arts bijna altijd eerst met een microscoop naar de baarmoedermond. Dit wordt kolposcopie genoemd. Bij afwijkingen neemt de arts wat weefsel van de baarmoedermond af; eerst een klein stukje (een biopt), afhankelijk van de uitslag wordt een behandelplan gemaakt.

De patholoog beoordeelt deze stukjes weefsel van de baarmoedermond in zijn geheel. Dit in tegenstelling tot het uitstrijkje waarbij alleen de cellen worden beoordeeld.

Kolposcopie

U ligt in de beensteunen. De gynaecoloog plaatst een spreider (speculum) in de schede. De microscoop staat voor u, voor de schede. Om het weefsel beter te kunnen beoordelen maakt de gynaecoloog de baarmoedermond nat met een soort jodium en/of een soort azijnoplossing. Dit kan even prikken. De gynaecoloog bekijkt met de microscoop de baarmoedermond en de baarmoederhals. Hij of zij probeert de overgangszone goed te overzien en beoordeelt de plaveiselcellen en de cilindercellen. Ziet u erg tegen het onderzoek op, vertel dat dan aan de gynaecoloog. Soms kunt u zelf meekijken op een scherm.

Biopsie

Zijn er afwijkingen te zien, dan neemt de gynaecoloog met een kleine tang een of meerdere stukjes weefsel uit het afwijkende gebied. Dat kan even pijn doen. Als u hoest op het moment dat het weefsel wordt afgenomen, voelt u de pijn minder.

Door deze ingreep ontstaat een klein wondje dat kan bloeden. Meestal is de bloeding heel licht en is een maandverband voldoende. Soms kan de gynaecoloog een stokje tegen het bloedende gebied aanhouden om het bloeden te verminderen. U voelt dan wat lichte krampen in de onderbuik. Het bloedverlies verdwijnt meestal vanzelf binnen enkele dagen. Duurt het langer of is het meer dan een gewone menstruatie, neemt u dan contact op met het ziekenhuis. De patholoog onderzoekt het weefsel onder de microscoop. De uitslag van dat onderzoek komt na ongeveer één tot twee weken.

Afwijkende uitslag bij kolposcopie

Bij kolposcopie onderzoekt de arts het weefsel van de baarmoedermond en -hals waarin de cellen zich bevinden. Voor de uitslag van dit onderzoek maakt men gebruik van de CIN-indeling. CIN is een afkorting van

  • Cervicale (van de baarmoederhals)
  • Intra-epitheliale (in de bekledende laag)
  • Neoplasie (nieuw weefsel)

Als het weefsel afwijkend is, gebruikt men ook wel de term dysplasie. Dat betekent dat de opbouw van het weefsel anders is dan normaal.

Bij CIN I heeft het weefsel lichte afwijkingen, lichte dysplasie

Bij CIN II zijn de afwijkingen wat duidelijker, matige dysplasie.

Bij CIN III zijn er sterkere afwijkingen van de opbouw van het weefsel en is sprake van een voorstadium van baarmoederhalskanker, of ook wel sterke dysplasie.

 

Hieronder vindt u een filmpje over het afwijkend uitstrijkje en kolposcopie.

Bron: degynaecoloog.nl (NVOG)

Voor informatie over HPV (de afkorting HPV staat voor humaan papillomavirus),  adat u een afwijkend uitstrijkje heeft gehad, verwijzen wij u graag naar de website ‘Samen tegen HPV’.

Samen tegen HPV

 

Het Patiëntenportaal van ZorgSaam Ziekenhuis

Een online omgeving waar u als patiënt veilige toegang heeft tot een gedeelte van uw medisch dossier. In overleg met o.a. de medisch specialisten breiden we de onderdelen van het Patiëntenportaal stap voor stap uit. We verbeteren én vernieuwen, zodat u steeds meer mogelijkheden heeft. Krijgt u zorg van ons? Bezoek regelmatig het Patiëntenportaal om informatie in te zien.