• Gipskamer
  • algemeen
  • ziekenhuis

Er zijn maar heel weinig mensen die langer bij ZorgSaam werkten dan gipsverbandmeester Theo de Krijger (66). Duizenden Zeeuwen met gebroken botten moet hij verbonden hebben.

,Eigenlijk wilde ik chirurg worden”, erkent hij. ,,Maar ja, daar was thuis geen geld voor en dus ben ik op mijn zestiende, in 1971, al begonnen bij het ziekenhuis. Te jong nog voor de opleiding, dus eerst werkte ik in de keuken van het Elisabeth in Sluiskil, dat later is opgegaan in ZorgSaam. Later ben ik de opleidingen gaan volgen, zodra dat mocht.”

Tegenwoor­dig hebben we ook de trampoli­nes, hè Theo de Krijger, gipsverbandmeester bij ZorgSaam

In de bijna halve eeuw die hij bij het ziekenhuis werkzaam was, werkte hij zich op tot operatieassistent en sinds 1983 is hij gipsverbandmeester. ,,Eigenlijk kwam dat door dokter Corbey, de eerste orthopeed hier. Die wilde wel komen werken, maar alleen als er een gipsverbandmeester zou zijn. Ze vroegen of ik dat wilde doen en dat heb ik dus gedaan.”

Ja, hij ziet heel veel gebroken benen en armen. Maar een gipsverbandmeester doet veel meer dan alleen gipsverband leggen. De Krijger heeft een jaloersmakende hoeveelheid materiaal tot zijn beschikking. Veertjes, klemmetjes, slimme plasticsoorten die warm in alle vormen gemaakt kunnen worden. Geen kwetsuur is hetzelfde en steeds moet hij bedenken wat de beste manier is om een been te verbinden of een kromme pink weer recht te krijgen. ,,Belangrijk is dat je weet wat mogelijk en niet mogelijk is met alle middelen die je hebt. En verder is het ervaring en veel kijken wat collega’s doen.”

Wel een helm op, maar geen spaakbescherming

Scoliose, een vergroeiing van de rug ziet hij tegenwoordig niet vaak meer. De hoeveelheid werk is in de loop der decennia niet minder geworden. Wel anders. ,,Tegenwoordig hebben we de trampolines hè. Maken we heel vaak mee. Voetjes tussen de spaken, dat zien we in de zomer wel vier, vijf keer per week. Vaak toeristen. Allemaal een helm op, maar geen bescherming voor de spaken en dan komt er een kindervoetje tussen. Om zo’n voetje weer recht te zetten, dan moet ik zo’n kindje pijn doen. Heel lastig, ook met de ouders erbij soms, maar als het gebeurd is, is de pijn ook weer over.”

In de gipskamer hangt een plaat met een fiets waarop is te lezen hoeveel dagen Theo nog moet. Nog achttien dagen en Theo kan zoveel fietsen, hardlopen en wandelen als hij wil. ,,En klussen natuurlijk. Twee dochters met een eigen huis. Ik kan mijn lol wel op.”

Zijn laatste werkdagen zijn stilletjes. ,,We hebben vanwege corona echt heel weinig te doen nu. Mensen komen niet buiten, ze gaan veel minder sporten. Het scheelt zeker tien patiënten op een dag. Het is zo wel een raar einde van mijn carrière hoor.

Bron

PZC, journalist: Guido van der Heijden, foto: Anne Hana