Het levensverhaal van onze bewoners is een belangrijke basis om goede zorg te leveren. Vanuit die overtuiging introduceerden we in onze woongroepen het persoonlijk levensverhaal, oftwel het cliëntverhaal. Tijd om de balans op te maken. Hoe helpt de methode in de praktijk om de zorg te verbeteren? Drie zorgverleners vertellen erover vanuit hun verschillende disciplines.

Via ‘Mijn verhaal’ in CarenZorgt kunnen onze cliënten of hun naasten informatie geven over hun leven, rituelen, gewoontes, normen en waarden. Maar bijvoorbeeld ook over wensen als het gaat om voeding, activiteiten en contacten. Al die informatie vormt samen het persoonlijk levensverhaal. De reden dat we hiernaar vragen, is omdat we onze bewoners beter willen leren kennen, zodat we de zorg kunnen afstemmen op hun persoonlijke behoeften.

"Het helpt ons een beeld te krijgen van iemands leven vóór hun opname" Hannie Goosen, psycholoog

“Als mensen bij ons worden opgenomen, weten we weinig van hun leven van vóór de opname. Ze kunnen het ons zelf niet altijd meer vertellen en met het het persoonlijk levensverhaal kunnen we ons dan toch een beeld vormen”, vertelt psycholoog Hannie Goossen. Dat is met name relevant op de psychogeriatrieafdeling (pg), waar mensen wonen met  geheugenproblematiek door dementie, ouderdom of bijvoorbeeld een cva.

Individuele aanpassingen

“Hoe meer we over onze bewoners weten, hoe meer we in onze zorg kunnen inspelen op de eigenwaarde, gedragingen kunnen verklaren en individuele aanpassingen kunnen doen”, legt Cindy Bolleman, kwaliteitsverpleegkundige bij ouderenzorglocatie de Hooge Plaaten in Breskens, uit. ”Hoewel de verzorgende het cliëntverhaal al volop gebruiken, wordt het door de families nog niet altijd proactief aangeleverd. “Het liefste zouden we hebben dat alle informatie kant-en-klaar in CarenZorgt staat, zodat we het direct kunnen scannen. Maar families komen er vaak niet aan toe om het in te vullen, of zien er de meerwaarde niet van in”, vertelt Cindy. “Daarom moeten we vaak zelf nog vragen of ze de informatie met ons willen delen.”

Meerwaarde

Dat die meerwaarde er is, is duidelijk. Volgens logopedist Eefje d’Olieslagers, die in het beginstadium deel uitmaakte van de werkgroep, is het cliëntverhaal een krachtig instrument om de kwaliteit van zorg te verbeteren. “Ik ben ervan overtuigd dat we hiermee een verbeterslag kunnen maken van goede zorg – wat we nu al geven – naar meer aandacht voor de kwaliteit van leven op een persoonlijk niveau”, zegt ze.
Ze geeft daarbij toe dat ze er zelf nog ‘veel te weinig naar kijkt’. “En ik denk dat dit voor veel van mijn paramedische collega’s geldt. Wat mij betreft mag er dus meer aandacht voor komen in de multidisciplinaire overleggen. We zouden gedurende de hele cyclus kunnen nagaan of onze doelen nog overeenkomen met de wensen van de bewoner. Zodat we ze het gevoel geven dat ze niet alleen ‘zijn’, maar ook echt een zinvol leven leiden.”

3 voorbeelden in de praktijk

“Met een tentbed bootsten we de vrachtwagencabine na”
Hannie Goosen, psycholoog: “Als psycholoog op de psychogeriatrische afdelingen houd ik me vooral bezig met vragen over ‘onbegrepen gedrag’. Zo hadden we eens een meneer met dementie die heel onrustig was in de nacht. Uit het cliëntverhaal bleek dat hij vroeger vrachtwagenchauffeur was. Mogelijk werd zijn onrust veroorzaakt door het feit dat hij gewend was om in een kleine cabine te slapen. We plaatsten daarom een tentbed, waarmee we een vrachtwagencabine nabootsten. Geleidelijk aan merkten we daarvan positief effect.”

“Mevrouw had altijd met anderen op de kamer geslapen”
Cindy Bolleman, kwaliteitsverpleegkundige: “Een mevrouw op onze afdeling was hele nachten op. We probeerden van alles en waren ten einde raad. Tot we erachter kwamen dat ze al haar hele leven met anderen op de kamer sliep. Vroeger lag ze op de kamer met vijf broertjes en zusjes, en thuis deelde ze het bed met haar man. Ineens beseften we dat ze geborgenheid miste. We hebben een lichaamsondersteunend kussen bij haar gelegd en een knuffelbeer die de ademhaling van een mens nabootst. Na veertien dagen zagen we dat ze beter in slaap bleef.”

“Bloemenplaatjes kunnen het ijs breken bij een tuinliefhebber”
Eefje d’Olieslagers, logopedist: “Als logopedist in de ouderenzorg houd ik me voornamelijk bezig met eet-, drink- en taalproblematiek. Uit het cliëntverhaal kan ik halen wat een cliënt wel of niet lust. Wanneer we iemand met slikproblemen eten aanbieden dat ze lekker vinden, is de component van afkeer er niet, en kunnen we het slikken stimuleren. Ook mijn spraaktraining kan ik op het interessegebied van de cliënt aanpassen. Als ik weet dat iemand vroeger van tuinieren hield, pak ik er bijvoorbeeld bloemenplaatjes bij om te gaan trainen met termen als ‘roos, ‘tulp’ of ‘dahlia’.