Uit de PZC:
Het is nooit te hopen, maar als je hart er ineens mee stopt, dan ga je met gillende sirenes naar het dottercentrum in Terneuzen. Want ‘tijd is spier’. In de tien jaar dat het centrum nu bestaat zijn er duizenden Zeeuwen gered van de dood, schat cardioloog en oprichter Kees Janssens. Marien Simonse (75) is een van hen. ,,Artsen gaven geen stuiver meer voor mijn leven.”
Bij nine-eleven denkt Marien niet aan de aanslag op de Twin Towers, maar aan de boomgaard bij hem op Heinkenszand. Want daar laat zijn hart hem op dinsdag 11 september 2012 in de steek. Tot die dag geniet de gepensioneerde politieman vol van het leven. De zondag ervoor staat hij nog in het doel voor Luctor 3. Op de maandag delft hij als vrijwilliger nog een graf bij de kerk van Heinkenszand. En op die bewuste dinsdag plukt hij vrijwillig peren. ,,Hartstikke leuk werk en je komt onder de mensen. Die gaat trouwen, die krijgt een kleine…”
Middenin een gesprek tussen de perenbomen zakt Marien in elkaar. Twee Poolse plukkers reanimeren hem. ,,Zij waren mijn eerste redding.” De ambulance stuift naar Terneuzen, naar het dan nog vrij nieuwe Cardiologisch Interventie Centrum.
Voor de tweede keer staat Mariens hart stil
Daar faalt zijn hart voor een tweede keer. ,,Mijn gezin is twee keer opgeroepen om afscheid van me te nemen”, vertelt Marien met vochtige ogen. ,,Het was echt kantje boord.” Een week lang houden ze hem in slaap. ,,Dat was heftig”, verzucht zijn vrouw Trees (73). ,,Na een paar dagen slapen in het ziekenhuis, ben ik naar huis gegaan. Ik kon er niets doen. Iedere ochtend en avond belde ik om te vragen hoe het ging.”
In het interventiecentrum wordt Marien gedotterd en krijgt hij een stent. Drieënhalve week ligt hij op de intensive care. ,,Ik kreeg er een longembolie bij, had doorligwonden en raakte besmet met de mrsa-bacterie.” Wonder boven wonder slaat de inwoner uit Heinkenszand zich erdoorheen. ,,Volgens dokter Janssens heeft mijn conditie mij gered.”
‘Ik was een wrak’
Met een cocktail van elf verschillende medicijnen die hij elke dag moet slikken komt hij thuis. ,,Ik was een wrak.” Zijn vrouw Trees is zielsgelukkig. ,,Maar ik was in het begin ook heel onzeker. Ik durfde hem bijna geen moment alleen te laten.”
Vier maanden lang, drie keer in de week gaat Marien naar revalidatiecentrum Lindenhof in Goes. ,,Ik heb veel moeten inleveren. Drukte kan ik niet meer aan. Ook lang stilstaan gaat niet meer.” Maar samen slaan Marien en Trees zich erdoor, gesteund door hun drie kinderen en vijf kleinkinderen. Hij heeft zijn werkzaamheden in de boomgaard en op het kerkhof weer opgepakt, wandelt, fietst en tuiniert. ,,In mijn moestuin kweek ik van alles: wortelen, boerenkool, prei, spruiten, andijvie, rode kool, sla, radijs, aardbeien. Noem maar op.”
‘Opa, je zit in blessuretijd’
Alle lof heeft hij voor cardioloog Kees Janssens en Tosca de Wit, verpleegkundig specialist cardiologie. ,,Bij haar kan ik altijd terecht met vragen over de acht verschillende medicijnen die ik nog heb. Ik hou precies bij waarvoor elke pil dient.”
Marien en Trees beseffen als geen ander dat het anders had kunnen aflopen. ,,Mijn kleinzoon zei eens: opa je zit in blessuretijd.” Hij wrijft een traan weg. ,,Een familietrek. We staan dan wel serieus in het leven, maar er hoort ook een lach bij.”
Tijd is spier
Krijg je een hartinfarct dan is het belangrijk dat je zo snel mogelijk wordt gedotterd. ,,Tijd is spier”, vat cardioloog Kees Janssens samen. ,,Gaat huid of bot kapot, dan groeit er nieuw. Gaat je hart kapot, dan groeit er littekenweefsel. Dat kan niet samentrekken. Hoe meer je ervan hebt, hoe slechter het hart het bloed rondpompt.”
Janssens, verbonden aan ZorgSaam ziekenhuis, heeft het Cardiologische Interventie Centrum 10 jaar geleden opgericht. ,,Voor die tijd moesten Zeeuwen met een hartinfarct naar dottercentra in Gent, Breda, Rotterdam of Antwerpen.”
Alle Zeeuwen met hartfalen gaan nu naar het ‘dottercentrum’ in ZorgSaam ziekenhuis in Terneuzen. Jaarlijks worden er tussen de 1000 en 1200 mensen gedotterd. Ze komen terecht op een van de twee zalen. ,,Behalve dotteren, onderzoeken we of mensen vernauwingen hebben en meten we de bloeddruk in de longen.” Moet er een hartchirurg aan te pas komen, dan gaan patiënten naar het Maria Middelares in Gent.
Bij een vernauwing wordt er gedotterd. ,,Dan brengen we met een katheter via de pols een niet opgeblazen ballon in. Bij de vernauwing blazen we die op. Dat gaat onder grote druk: in een autoband zit 2,5 atmosfeer, in de kransslagaders blazen we de ballon op met 10 tot 15 atmosfeer.”
Om te voorkomen dat de kransslagader weer vernauwt, wordt een stent gezet. ,,Een soort pennenveertje dat om de opgevouwen ballon zit. Blaas je de ballon op, dan pers je de stent in de wand van de kransslagader. Als de ballon leegloopt, blijft de stent achter. Die houdt de kransslagader open.”
Onlangs is een van de zalen voor 5 miljoen euro vernieuwd. In de afgelopen 10 jaar zijn 15000 stents geplaatst. ,,We hebben veel hartfalen kunnen voorkomen. Het aantal levens dat we hebben gered? Zeker een paar duizend.”
Bron: PZC, journalist Jeffrey Kutterink, fotograaf Johan van der Heijden/Peter Nicolai