Als uw huisarts bij u een verdachte moedervlek ontdekt, verwijst deze u naar de dermatoloog. U belt dan de afsprakenbalie van het ziekenhuis of het secretariaat van de polikliniek voor een afspraak. U kunt op korte termijn (binnen 5 werkdagen) terecht. Dit kan soms al dezelfde dag zijn. Daarna volgt u een vastgelegd traject: het zorgpad melanoom.

Zorgpad Melanoom

 

In dit zorgpad zijn alle noodzakelijke stappen beschreven die van belang zijn voor een juiste behandeling. We hebben de stappen in het traject zorgvuldig op elkaar afgestemd. U hoeft niet onnodig vaak naar het ziekenhuis te komen en de wachttijd tussen de afspraken is niet onnodig lang. Tijdens het traject kunt u met uw vragen terecht bij uw behandelend arts. Daardoor weet u tijdens en na de behandeling steeds waar u aan toe bent.

Diagnose

Tijdens het eerste consult zal de dermatoloog de moedervlek met het blote oog en met behulp van een dermatoscoop beoordelen. Op basis van dit onderzoek kan de dermatoloog met enige zekerheid vaststellen of het om een melanoom gaat.

Eerste operatie

Wanneer er een sterke verdenking bestaat, zal de arts de moedervlek tijdens de eerste afspraak verwijderen. Dit heet een diagnostische excisie en gebeurt onder plaatselijke verdoving. We maken eerst een foto voor in uw patiëntendossier. Na het verwijderen van de moedervlek sturen we deze op naar onze patholoog. Deze beoordeelt de moedervlek onder de microscoop. Hij zal ook gebruik maken van de foto van uw moedervlek voor een accurate beoordeling. De uitslag van dit onderzoek is in principe bekend op het moment dat de hechtingen worden verwijderd. De dermatoloog zal de uitslag met u bespreken. Als er onzekerheid bestaat, zal de patholoog overleggen met collega’s of aanvullende onderzoeken doen op de moedervlek. Daarom is de uitslag niet altijd bekend bij het verwijderen van de hechtingen. Dat betekent niet automatisch dat het niet goed is. Indien de uitslag van het microscopisch onderzoek uitwijst dat de moedervlek geen melanoom is, kunt u de behandeling afsluiten. Wanneer het wel om een melanoom gaat, zal een tweede ingreep noodzakelijk zijn. Dit heet een therapeutische excisie.

Tweede operatie

Als de patholoog besluit dat het een melanoom betreft, worden de kenmerken van het melanoom in kaart gebracht. Het verdere vervolgtraject hangt af van deze kenmerken van het melanoom: de staging van het melanoom.

Bij een laag risico melanoom (stadium pTis of pT1a) plannen we de afspraak voor een therapeutische re-excisie door de chirurg met een zekerheidsmarge volgens de in Nederland geldende richtlijnen.

Indien uw melanoom wat meer activiteit of risico vertoont (≥ stadium pT1b), wordt de therapeutische re-excisie gecombineerd met een onderzoek van de dichtstbijzijnde lymfeklieren. Dit heet een schildwachtklieronderzoek (zie afzonderlijke informatiefolder). Deze tweede operatie gebeurt door de oncologisch chirurg bij ZorgSaam, of in sommige gevallen na verwijzing naar de oncologisch chirurg van het Erasmus MC in Rotterdam. ZorgSaam volgt het ZorgPad melanoom Zuid-West Nederland.

Controles

De verdere controles gebeuren volgens de in Nederland geldende richtlijnen gedurende vijf jaar na de diagnose. Afhankelijk van de kenmerken van uw melanoom kan het zijn dat het niet noodzakelijk is om u onder controle te houden (pTis of pT1a). Wij plannen altijd een eenmalige controle na 6 tot 12 weken. U kunt dan nog eventuele vragen stellen. U krijgt uitleg over hoe u zichzelf kunt controleren. De diagnose ‘melanoom’ zorgt regelmatig voor onrust, ondanks alle uitleg. Het is  belangrijk om niet met die onrust te blijven lopen. Het is beter om contact op te nemen met uw dermatoloog of huisarts. Het eerste jaar na de laatste controle kunt u zonder verwijzing van uw huisarts bij de dermatoloog terecht.

Vooruitzichten

De vooruitzichten bij een melanoom zijn sterk afhankelijk van de kans op het ontstaan van uitzaaiingen. De meeste patiënten worden in een vroeg stadium van de ziekte behandeld. De vooruitzichten zijn doorgaans gunstig. Hier geldt: hoe vroeger de behandeling van het melanoom, hoe groter de kans op volledige genezing. De overleving van patiënten met een dun melanoom (dunner dan 1 mm Breslow-dikte) ligt erg hoog, tegen de 100%. Voor melanomen met een grotere Breslow-dikte is dat percentage lager.

Meer informatie