U bent, of uw familielid is, waarschijnlijk gevallen en op de Spoedeisende Hulp binnengebracht. Daar is vastgesteld middels lichamelijk onderzoek en een röntgenfoto, dat u uw heup gebroken heeft (heupfractuur). Hiervoor moet in de meeste gevallen een operatie plaatsvinden. De orthopedisch chirurg zal dit met u en/of uw contactpersoon bespreken.
Op deze pagina krijgt u informatie over de voorbereidingen, de operatie zelf en de nabehandeling.
De informatie is een aanvulling op het gesprek dat u heeft met de ziekenhuisarts en/of orthopedisch chirurg en verpleegkundigen. Het is raadzaam dat ook uw familie en/of naasten deze informatie leest, zeker als u niet direct in staat bent om bij opname alles zelf te lezen.
Spoed
Een operatie voor een heupfractuur wordt beschouwd als een spoedoperatie. Meestal is er geen sprake van een direct levensbedreigende situatie, maar wel van medische urgentie. De eerste zorg van artsen en verpleegkundigen is om de pijn te verlichten.
Indien er sprake is van een operatie-indicatie wordt er getracht u binnen 24 uur te opereren, tenzij het noodzakelijk is om meer onderzoeken te doen en/ of andere artsen te raadplegen. Er zijn enkele redenen waardoor een operatie uitgesteld kan of moet worden;
- gebruik van bepaalde bloedverdunners;
- overige afwijkingen gevonden tijdens opname die mogelijk eerst nog beoordeeld of behandeld moeten worden door een andere specialist;
- levensbedreigende spoedoperaties die voorrang hebben.
Het heupgewricht
Het heupgewicht is een kogelgewricht. Bij het lopen en bewegen draait de kop van het dijbeen (femur) soepel rond in de kom van het bekken (acetabulum). Dat komt omdat er op de kop en in de kom een laagje kraakbeen zit. Bij het ouder worden, vermindert de kwaliteit van het kraakbeen.
Een heupfractuur
Een heupfractuur wordt meestal veroorzaakt door een val. Spontane fracturen van de heup zijn ook mogelijk, zeker wanneer de botkwaliteit niet meer optimaal is (botontkalking of osteoporose). Meestal komen heupfracturen voor bij mensen op oudere leeftijd. Naarmate de leeftijd vordert, wordt het bot brozer en is de kans op een breuk van het bot groter. Ook op jongere leeftijd kan een breuk van de heup voorkomen, meestal door een fors trauma.
Een heup kan op verschillende plaatsen gebroken zijn:
- Mediale collumfractuur
- Pertrochantere femurfractuur
- Subtrochantere femurfractuur
Afhankelijk van de plaats waar de heup gebroken is, uw leeftijd, maar ook het niveau van functioneren, wordt gekozen voor één van de onderstaande behandelingen.
Behandeling: de verschillende (operatieve) mogelijkheden
Een heupfractuur kan op verschillende manieren behandeld worden
Mediale collumfractuur
- Kop hals prothese of een totale heupprothese: Bij deze ingreep is de dijbeenhals gebroken dichtbij de heupkop (mediale collumfractuur). De heupkop is verplaatst ten opzichte van de hals en niet stabiel. In het bovenste gedeelte van de dijbeenhals lopen belangrijke bloedvaten die de heupkop voorzien van bloed zodat deze niet zal afsterven. In uw geval zijn deze bloedvaten beschadigd en zal de chirurg de heupkop moeten verwijderen. Hierna wordt in het bovenbeen een metalen steel geplaatst, waarop de nieuwe heupkop is vastgezet. Bij een kophalsprothese behoudt u uw eigen heupkom, bij een totale heupprothese worden zowel de heupkop als kom vervangen.
- Gecannuleerde schroeven (3x): Bij deze ingreep is de kop gebroken op het eind van de hals (mediale collumfractuur) en de kop verplaatst, maar wel stabiel. Er worden 3 lange schroeven vanuit het dijbeen door de hals in de heupkop geschroefd.
Pertrochantere femurfractuur:
- Intramedullaire femurpen: Bij deze ingreep is het bovenste deel van het dijbeen gebroken. De heupkop is volledig intact. De chirurg plaatst bij deze ingreep een pen in het dijbeen. De pen loopt tot de dijbeenhals. Bovenin deze pen zit een ronde opening, waarin een schroef kan worden geschoven die in de heupkop wordt geschroefd. Onderin de pen wordt de pen ook nog vergrendeld met één of twee schroeven. Bij deze operatie behoudt u uw eigen heupkop en heupkom.
Subtrochantere femurfractuur:
- Voor de operatie van de subtrochantere femurfractuur wordt ook een pen geplaatst in het bovenbeen, echter de pen is langer en eindigt meestal net boven de knie (ten opzichte van de behandeling van de pertrochantere femurfractuur).
Duur van de operatie
De duur van de operatie hangt af van de operatieve behandeling. Over het algemeen duurt het plaatsen van een kop-hals-prothese 30 tot 75 minuten. Het plaatsen van de totale heupprothese neemt ongeveer 60-75 minuten in beslag. Het plaatsen van schroeven en een pen varieert tussen 15 en 45 minuten.
In sommige gevallen wordt er niet geopereerd. Het kan voorkomen dat de breuk minimaal is en dat er geen tot weinig verplaatsing heeft opgetreden. Daarnaast komt het ook wel eens voor dat mensen die nog maar een korte levensverwachting hebben niet geopereerd kunnen of willen worden. Heel soms zijn er dusdanige complicaties te verwachten dat de operatie vanwege deze complicaties vooraf niet plaats kan vinden.
Als mensen een korte levensverwachting hebben wil dit niet direct zeggen dat de heup niet geopereerd kan worden. In sommige gevallen wordt de breuk wel operatief behandeld als onderdeel van pijnbestrijding.
Wie opereren heupfracturen binnen het ZorgSaam Ziekenhuis?
Binnen ons ziekenhuis voeren de orthopedisch chirurgen de heupfractuur operaties uit. Dit kan de orthopeed zijn die de dag van binnenkomst een regulier operatieprogramma heeft of de dienstdoende orthopeed die na het reguliere operatieprogramma opereert. Bij opname ziet u altijd een arts, ongeacht het tijdstip waarop u binnenkomt. Dit is de ziekenhuisarts. De ziekenhuisarts onderzoekt u, regelt de opname en stelt de initiële behandeling in. Overdag komt de orthopedisch chirurg doorgaans ook langs. Wanneer u in de avonduren of weekenden wordt opgenomen, kan het zijn dat u de orthopedisch chirurg pas tijdens of na de operatie ziet.
Onze orthopedisch chirurgen
Voorbereiding op de operatie
Voor de operatie moet u nuchter zijn. Dit betekent dat u een bepaalde tijd voor de operatie niet mag eten en drinken. U krijgt een infuus voor het toedienen van vocht en medicatie. Als u binnen bent gebracht is daarom ook één van de vragen of u nog iets gedronken en gegeten heeft en hoe lang dat geleden is. Vaak moeten mensen 6 uur nuchter zijn om de kans op complicaties te verkleinen (bv een aspiratiepneumonie=longontsteking als gevolg van verslikking tijdens operatie).
Anesthesie (verdoving)
De arts die verantwoordelijk is voor uw verdoving en pijnbestrijding is de anesthesioloog. Hij/zij controleert ook uw conditie (vitale functies) tijdens de operatie.
De operatieve behandeling kan plaats vinden onder verdoving met een ruggenprik (spinale anesthesie) of onder volledige narcose. Het is mogelijk de verdoving met een ruggenprik te combineren met een slaapmiddel (roesje). U merkt dan weinig of zelfs niets van de operatieve behandeling. Welke vorm van anesthesie u krijgt is afhankelijk van uw situatie en wordt bepaald door de anesthesioloog. De voorkeur gaat meestal uit naar een verdoving met een ruggenprik. Dit wordt met u besproken.
Na de operatie
Na de operatie zal u naar de uitslaapruimte (verkoeverruimte) worden gebracht. Buiten kantooruren kan het zijn dat de afdeling intensive care hiervoor gebruikt wordt of verpleegafdeling orthopedie C1. Indien uw situatie stabiel is zal u naar de verpleegafdeling worden gebracht.
Het kan voorkomen dat door bijvoorbeeld een complicatie, of complexiteit van de gezondheid van de patiënt, iemand op de Intensive Care wordt opgenomen.
Na de operatie belt de orthopedisch chirurg uw contactpersoon om te vertellen hoe de operatie is verlopen. Indien de orthopedisch chirurg zelf niet in de gelegenheid is te bellen, zal de verpleegkundige van de afdeling contact opnemen met uw contactpersoon.
Pijnmeting en pijnstilling
Na de operatie krijgt u regelmatig pijnmedicatie om de pijn van de operatie te onderdrukken. De verpleegkundige vraagt u om de pijn met een cijfer tussen de 0 en 10 te beoordelen aan de hand van een pijnscorelijst. Wanneer u te veel pijn ervaart kunt u extra pijnmedicatie krijgen.
Wond
Omdat u geopereerd bent, heeft u een wond/litteken aan de zijkant van uw bovenbeen. Na plaatsing van een intramedullaire pen bestaat de wond/litteken uit 2 of 3 kleinere wondjes/littekens. De wond wordt dagelijks op lekkage (wondvocht) en ontstekingsverschijnselen gecontroleerd. De wond is gehecht met agraves (nietjes) of hechtingen.
Infuus en katheter
Na de operatie heeft u een infuus. Deze wordt zodra het kan verwijderd. Als u een blaaskatheter heeft dan wordt deze verwijderd als u voldoende mobiel bent. Het liefst wordt de blaaskatheter binnen 24 uur verwijderd omdat deze ook een verhoogd risico kan geven op een blaasontsteking.
Röntgenfoto
Als er een prothese (kop-hals-prothese of totale heupprothese) is geplaatst, wordt er op de verkoeverruimte al een röntgenfoto gemaakt. Indien u in de avonduren geopereerd bent wordt er de volgende dag nog een röntgenfoto gemaakt. Na plaatsen van de intramedullaire pen of gecannuleerde schroeven wordt de controle foto meestal gemaakt na de eerste mobilisatie (eerste keer uit bed).
Betrokkenheid familie/mantelzorgers
De verpleegkundigen van de afdeling bieden u hulp. Heeft u hulp nodig bij het eten, dan is een familielid of mantelzorger altijd van harte welkom om u hierbij te helpen. Als u ziek of onrustig bent kan de aanwezigheid van een familielid of mantelzorger ervoor zorgen dat u zich tijdens de opname rustiger voelt. Dit kan ook in de avond en de nacht.
Complicaties
Ondanks alle zorg kunnen er soms toch nog complicaties optreden. Wanneer iemand van 70 jaar of ouder een heup breekt, is er soms een vergrote kans op bijkomende problemen (complicaties) tijdens de ziekenhuisopname. Voorbeelden van complicaties zijn een grotere kans op vallen, infecties, ondervoeding of acute verwardheid (delier). Deze opstapeling van problemen vertraagt de genezing en revalidatie. Hierdoor zou u uiteindelijk minder zelfredzaam kunnen worden. De zorg is er op gericht complicaties te voorkomen, en als ze zich toch voordoen; ze zo snel mogelijk te behandelen. Om deze reden wordt de geriater in medebehandeling gevraagd. Een van de acties om complicaties te verminderen is om u zo snel mogelijk na de operatie te mobiliseren.
Er zijn algemene complicaties en specifieke complicaties voor een bepaalde behandeling.
Algemene complicaties
Delier
Op oudere leeftijd heeft u een grotere kans op een delier. Dit is een stoornis van het bewustzijn die binnen enkele uren tot dagen optreedt. Hierdoor raakt iemand ernstig in de war. Vaak weten mensen met een delier niet waar ze zijn, kunnen niet meer logisch denken, zich niet goed concentreren, praten onsamenhangend of zeggen helemaal niets meer. In het ZorgSaam ziekenhuis is er ruime aandacht voor dit probleem en zijn er afspraken gemaakt om een delier zo snel mogelijk te herkennen en indien nodig zo goed mogelijk te behandelen.
Infectie
Is een ontsteking van het implantaat of het wondgebied met een bacterie. Dit is een ernstige complicatie omdat soms het implantaat verwijderd moet worden. Om dit risico te verlagen krijgt u via het infuus een aantal giften antibiotica tijdens de opname.
Trombose
Bij een heupfractuur krijgt u 5 weken een antistollingsmiddel (fraxiparine) om het risico op een trombosebeen of longembolie te verkleinen. Deze medicatie krijgt u in spuitjes die u dagelijks toedient in het onderhuids bindweefsel. Gebruikt u bloedverdunnende medicijnen? Dan zal de orthopeed dit onderwerp met u bespreken.
Nabloeding
De operatiewond kan nabloeden en een pijnlijke zwelling geven in het operatiegebied. Dit verdwijnt bijna altijd vanzelf binnen een aantal dagen tot paar weken.
Postoperatieve pijn
Vooral na het plaatsen van een intramedullaire pen en gecanulleerde schroeven hebben patiënten over het algemeen langere tijd pijnklachten. Dit komt doordat de breuk is vastgezet en deze moet genezen, in tegenstelling tot het plaatsen van een prothese waarbij de heup kop wordt vervangen.
Specifieke complicaties
Luxatie
Een prothese kan luxeren, wat inhoudt dat de kop van de prothese uit de kom kan gaan. Dit gebeurt meestal na een nieuwe val of bij bukken/hurken. Dit dient dus de eerste drie maanden vermeden te worden.
Beenlengteverschil
Tijdens de operatie wordt gestreefd naar een gelijke beenlengte, dit is niet altijd mogelijk. Het komt voor dat mensen een aantal weken na de operatie dit gevoel van lengteverschil hebben, welke in de loop van de tijd nog weg zal trekken. Soms wordt het been bewust iets verlengd om meer stabiliteit te creëren rondom een prothese. Dan hoeft dit nog steeds niet altijd een gevoel van lengteverschil te geven. Vandaar dat het belangrijk is als mensen dit gevoel hebben dit bij controlemomenten te melden. Als dit probleem aanwezig blijft kan na verloop van tijd een hakverhoging een mogelijke oplossing bieden.
Avasculaire kopnecrose (AVN)
Bij het plaatsen van gecannuleerde schroeven bestaat er een kans dat door verstoring van de doorbloeding van de heupkop, de kop het niet overleeft en dus niet geneest.
Dit is in ongeveer 20% het geval. Dat is de reden dat er in de loop van de tijd röntgenfoto’s worden gemaakt. Als dit zou gebeuren, bestaat er altijd nog een mogelijkheid om een heupprothese te plaatsen.
Pijn als gevolg van materiaal bij gecannuleerde schroeven of intramedullaire femurpen
Soms kan het materiaal (schroeven) klachten geven na verloop van tijd. Als de fractuur genezen is dan kunnen de schroeven eventueel in een later stadium verwijderd worden. Dit wordt dan vaak pas na 1 jaar gedaan.
Uitbreken van geplaatst materiaal
Het kan voorkomen dat de gekozen operatieve behandeling alsnog niet voldoende is en dat in de loop van de tijd blijkt dat het materiaal niet het gewenst effect heeft op de fractuur. Dit kan ervoor zorgen dat het materiaal uitbreekt of niet meer goed op zijn plek zit, waardoor een heroperatie plaats moet vinden.
Ook tijdens de operatie kunnen (ernstige) complicaties optreden. Dit komt vaker voor bij patiënten op oudere leeftijd die tevens onderliggende aandoeningen hebben. Dit maakt deze patiëntencategorie ook meer vatbaar voor andere complicaties tijdens de operatie. Daarnaast kunnen er ook complicaties optreden bij het plaatsen van het materiaal, denk bijvoorbeeld aan het ontstaan van een haarscheurtje in het bot bij het inbrengen van een prothesesteel in het bovenbeen.
Opnameduur
De opnameduur varieert. Dit is afhankelijk van de operatieve behandeling, thuissituatie, cognitieve beperkingen, functioneren voor de operatie (o.a. mobiliteit voor de operatie) en de revalideerbaarheid van de patiënt. De meeste mensen gaan over het algemeen snel na de operatie terug naar hun eigen woonomgeving (binnen 1-3 dagen). In sommige gevallen kan de opnameduur langer zijn, omdat er bijvoorbeeld op een revalidatieplek gewacht moet worden. De transferverpleegkundige zal dit met u bespreken.
Fysiotherapie/revalidatie
Ons doel is u te helpen om na de operatie zo snel mogelijk weer te gaan bewegen. Door zo snel mogelijk uit bed te komen verkleint u de kans op complicaties. Bovendien blijft uw conditie en spierkracht hierdoor zoveel mogelijk op peil.
De fysiotherapeut komt na de operatie bij u langs om te bespreken hoe de revalidatie zal verlopen en om samen met u te oefenen. De behandeling is afhankelijk van u operatieve ingreep. De dagen dat u opgenomen blijft in het ziekenhuis wordt de fysiotherapie steeds verder uitgebreid, mits uw conditie en situatie dit toelaten. Voor een goede revalidatie is het belangrijk dat u zelf een actieve bijdrage levert.
Uiteraard is de belasting op het geopereerde been afhankelijk van de operatieve behandeling die is gekozen. Bij een kop-hals-prothese of heupprothese mag over het algemeen direct belast worden, tenzij er tijdens de operatie een haarscheurtje in het bot is ontstaan. Dan is het beleid vaak iets anders. Bij een intramedullaire pen is dit afhankelijk van de complexiteit van de fractuur. Bij gecannuleerde schroeven mogen patiënten niet direct volledig belasten maar vaak onbelast of gedeeltelijk belasten. Dit beleid met betrekking tot het belasten van het been hoort u op de afdeling.
Ontslag
U mag met ontslag wanneer de orthopeed klaar is met de medische behandeling. Dit betekent niet dat u al goed kunt lopen. Daarvoor moet u revalideren. In het ziekenhuis bent u daar al mee begonnen.
Om te revalideren bestaan twee mogelijkheden:
- Naar huis, met fysiotherapie: Het is goed mogelijk dat u kort na de operatie in staat bent om weer terug te gaan naar uw oude woonsituatie. De transferverpleegkundige kan eventueel nog thuiszorg regelen. U moet dan zelf een afspraak maken met een fysiotherapeut bij u in de buurt. De verwijzing hiervoor krijgt u bij ontslag mee. De ziekenhuisfysiotherapeut zorgt voor een goede overdracht als begeleiding.
- Indien het niet mogelijk is om spoedig naar huis te kunnen, zal de transferverpleegkundige dit met u en uw contactpersoon bespreken. Een tijdelijke opname elders behoort tot de mogelijkheden. Voor uitgebreide informatie over de nazorg of tijdelijke opname verwijzen we u naar de informatiefolder ‘Zorg na ziekenhuisopname’.
Herstelperiode
Het herstel na de operatie vraagt veel inzet van u. Het is moeilijk in te schatten hoelang uw totale herstelperiode zal duren. Het genezingsproces neemt meestal drie tot vier maanden in beslag. Het opbouwen van uw conditie kan wel een half jaar duren. Dit is natuurlijk afhankelijk van uw leeftijd en uw conditie.
Na ontslag
Bij ontslag krijgt u het volgende mee:
- Een afspraak voor controlebezoek op de polikliniek orthopedie, na 2 weken (voor verwijderen van de nietjes en wondcontrole, indien van toepassing aangezien dit ook kan gebeuren in revalidatieplek) en 6 weken (bij de specialist of physician assistant met nieuwe röntgenfoto)
- Recepten voor pijnmedicatie en/of verbandmiddelen;
- Formulier met algemene richtlijnen over de wondverzorging;
- Machtiging voor fysiotherapie (indien van toepassing) of overdracht fysiotherapie vanuit het ziekenhuis;
- Actueel medicatie overzicht;
- Verpleegkundige overdracht indien nodig;
- Overdracht arts bij opname elders.
Bezoektijden
Wij hanteren de bezoektijden van de verpleegafdeling C1. Op de kamer van 15:00 tot 16:00 uur en van 18:30 tot 20:00 uur. De patiënt mag maximaal twee bezoekers tegelijk ontvangen.
Belangrijke redenen om contact op te nemen met de afdeling orthopedie
- Als u koorts krijgt;
- Als de wond na 5 dagen nog steeds lekt;
- Sterke toename van pijnklachten, wanneer er ook al sprake is geweest van een pijnvrije periode.
Vragen
Neem bij twijfel altijd contact op met de poli Orthopedie (tel: 0115-688446 tijdens kantooruren) of met de afdeling Orthopedie C1 (tel: 0115-688605 buiten kantooruren).
We beoordelen de complicaties het liefst zelf in het ziekenhuis. Dit is de reden dat u niet naar de huisarts hoeft te bellen, maar direct naar ons kunt bellen.
Augustus 2024