Op deze pagina vindt u informatie over de diagnose en behandeling van een hallux valgus binnen ZorgSaam Ziekenhuis. U leest informatie over wat een hallux valgus is, de diagnostiek, de behandeling, de voorbereiding op de operatie, de operatie zelf en de nabehandeling. Het is goed u te realiseren dat bij het vaststellen van een aandoening en een behandeling ervan, de situatie voor iedereen weer anders kan zijn.
Wat is een hallux valgus?
Een hallux valgus is een scheefstand van de grote teen in de richting van de tweede teen. Het is de meest voorkomende aandoening van de voet bij volwassenen. Hierbij kan het voorkomen dat de teen naar binnen draait (beoordeling door te kijken naar de nagel). Deze scheefstand veroorzaakt dikwijls klachten, maar dat is niet bij iedereen zo. In 80% van de gevallen bestaat deze klacht uit pijn. De mate van scheefstand bepaalt echter niet de mate van pijn.
Gevolgen van een hallux valgus
Bunion
Doordat het middenvoetsbeentje (botstuk voor de grote teen) naar binnen gaat staan (richting de andere voet), ontstaat aan de binnenkant van de voet, naast de grote teen, een pijnlijke bult (de bunion). Deze bunion kan erger worden door een (steriele) ontsteking van de slijmbeurs (bursa) tussen het bot en de huid op deze plaats. De bunion kan ook groter worden door eelt- en botvorming.
Voorvoetpijn
Door de scheefstand van de grote teen komt er meer druk te staan op de rest van de voorvoet, waardoor in dit gebied pijnklachten kunnen ontstaan (metatarsalgie). Door druk van de grote teen richting de tweede teen, kan het voorkomen dat het tweede teengewricht ook enigszins ontwricht wordt, wat ook pijn kan veroorzaken. Door druk van de grote teen in de richting van de andere tenen kunnen de andere tenen ook krom gaan staan (hamertenen) en kunnen de zenuwen tussen de tenen ook klachten veroorzaken (Mortonse neuralgie).
Oorzaken
Er zijn twee grote groepen te onderscheiden:
- juveniele hallux valgus: reeds beginnend in de tienerjaren, snel klachten veroorzakend en meestal is er ook op vroege leeftijd noodzaak tot een operatie;
- hallux valgus op middelbare leeftijd, waarvan een grote groep dit goed verdraagt en uiteindelijk geen operatie nodig is.
Er zijn verschillende factoren die een rol kunnen spelen in het ontstaan van een hallux valgus. Vaak is er een erfelijke factor. Daarnaast kan het dragen van smalle schoenen en schoenen met hakken een rol spelen in het ontstaan van klachten. Waarom niet bij iedereen klachten ontstaan is niet goed te verklaren.
Een hallux valgus komt ongeveer 7x vaker voor bij vrouwen dan bij mannen. Daarnaast komt het vaker voor bij mensen met reuma, mensen met platvoeten, mensen met hypermobiele voetgewrichten en op oudere leeftijd.
Diagnostiek
Op basis van het lichamelijk onderzoek en röntgen onderzoek kan de diagnose hallux valgus gesteld worden door de orthopedisch chirurg.
Behandeling
Een hallux valgus kan conservatief (niet-operatief) of operatief behandeld worden. Als u geen pijnklachten heeft, is het advies om niet te opereren. Het doel van opereren is om u van uw klachten af te helpen, niet om de voet mooier te maken. Alleen uzelf kan bepalen of de pijn en beperking die u ervaart in het dagelijks leven een operatie rechtvaardigen. Pijn is subjectief en ongemak is onder andere afhankelijk van werkomstandigheden en sportactiviteiten.
Conservatieve behandeling
Bij de conservatieve behandeling wordt de schoen aangepast en krijgt u een hulpmiddel om weer prettiger en langer te kunnen lopen.
Deze behandeling geniet de voorkeur wanneer de pijn nog onder controle is en schoenen nog verdragen kunnen worden.
Er zijn verschillende mogelijkheden: schoenadvies, lokaal oprekken van schoenen, steunzolen, vilt, teenspreiders, therapiesokken, schoenaanpassing of een orthopedische maatschoen.
Na ongeveer 12 weken is er een controle moment bij de orthopedisch specialist ter evaluatie van de conservatieve behandeling.
Er is enige terughoudendheid tot opereren bij mensen die diabetes mellitus, doorbloedingsstoornissen van het been, neurologische klachten aan de voeten of reumatoïde artritis hebben. Daarnaast heeft roken een negatieve invloed op het herstel.
Operatieve behandeling
Bij onvoldoende resultaat van conservatieve behandeling (aanhoudende functionele beperking en pijnklachten) is operatieve behandeling aangewezen.
Het doel van de operatieve behandeling van een hallux valgus is het verminderen van de pijnklachten en het herstel van een normale functie van de grote teen.
Er zijn verschillende operatietechnieken voor de hallux valgus die kunnen worden ingezet. De operatietechniek is afhankelijk van de mate van ernst van de hallux valgus. Er kan sprake zijn van een milde tot matige hallux valgus en een matige tot ernstige hallux valgus.
Veel voorkomende technieken, die ook in ons ziekenhuis worden toegepast zijn de Chevron osteotomie en de Scarf osteotomie, eventueel in combinatie met een Akin osteotomie.
Een osteotomie is het doorzagen van het bot en het herpositioneren met als doel de stand te corrigeren. U kunt dit zien in de filmpjes die u kunt aanklikken.
Voor meer informatie over de verschillende technieken kunt u een tweetal filmpjes bekijken op onze website. Klik hier voor de filmpjes.
Soms worden in combinatie met het rechtzetten van de grote teen nog andere handelingen verricht tijdens de operatie. Indien nodig kunnen ook hamertenen worden gecorrigeerd tijdens dezelfde operatie. Uiteraard zal dit met u besproken worden tijdens uw bezoek aan de orthopedisch chirurg.
Welke verdoving wordt toegepast
Voor de operatie komt u op het anesthesiespreekuur. Hier wordt de nodige informatie van u verzameld, uw eventuele medicatie besproken en samen met u gekeken naar welke anesthesie u krijgt. Doorgaans krijgt u een ruggenprik (spinale verdoving) in combinatie met een verdoving in de knieholte. Deze laatste verdoving dient vooral als langdurige pijnstilling na de operatie (ongeveer 24 uur). Soms kan de operatie worden uitgevoerd enkel onder de verdoving in de knieholte, maar dit is niet altijd mogelijk.
Dag van de operatie
U wordt de dag van de operatie opgenomen in het ziekenhuis. U wordt ontvangen door de verpleegkundige op de afdeling Orthopedie. U bent op deze dag nuchter, wat wil zeggen dat u vanaf twaalf uur ’s nachts niets meer heeft gegeten of gedronken. Uw medicatie met water innemen mag wel. Indien u later op de dag geopereerd wordt mag u eventueel volgens afspraak nog een licht ontbijt (beschuit met jam). U ontvangt van de verpleegkundige op de afdeling de nodige informatie over de afdeling en hoe het rondom de operatie zal verlopen.
De operatie gebeurt doorgaans in dagbehandeling. Dat wil zeggen dat u dezelfde dag nog naar huis toe mag. Zorg ervoor dat iemand u naar huis toe kan brengen. Op indicatie kan het zijn dat u een nacht in het ziekenhuis blijft.
Nabehandeling
Ter voorkoming van overmatige zwelling van de voet, kunt u de voet de eerste twee weken hoger leggen dan het hart, ook in de nacht. Daarnaast zou koeling de pijn kunnen verlichten.
De nabehandeling is afhankelijk van de soort operatie. Indien de operatie zonder problemen is verlopen, mag u de voet volledig belasten met het dragen van de revalidatieschoen die u van ons krijgt.
Soms (bijvoorbeeld bij het vastzetten van het gewricht) is een voorvoetgips of onderbeensgips noodzakelijk. Uw orthopeed zal u hierover informeren. Zelden wordt dit pas na de operatie beslist, bijvoorbeeld bij onvoldoende botsterkte of stabiliteit.
Na de revalidatieschoen mag u lopen met comfortabele stevige schoenen naar eigen keuze (type sportschoen of wandelschoen). In het begin zal niet alle schoeisel passen en kan worden afgewisseld met de revalidatieschoen.
Hersteltijden
De hieronder beschreven hersteltijden zijn een indicatie die van persoon tot persoon kunnen verschillen afhankelijk van individuele omstandigheden.
- Rust en hoog houden: 1 tot 2 weken
- Zwelling van de voet: gemiddeld 12 weken, kan dus ook langer!
- Krukken: alleen als u dit zelf comfortabeler vindt
Schoeisel
- Revalidatieschoen: 4 tot 6 weken
- Breed schoeisel: tot 3 maanden
- Normaal schoeisel: vanaf 3 maanden
Resultaat van de operatie
- Goed: 3 maanden postoperatief
- Beter: 6 maanden postoperatief
- Best: 12 maanden postoperatief
Bij patiënten met een (te verwachten) normaal postoperatief en ongecompliceerd verloop is er geen indicatie voor nazorg.
Complicaties
Bij elke operatie kunnen complicaties optreden. De meest voorkomende complicaties zijn wondlekkage, vertraagde wondgenezing, zwelling, doof gevoel. Weinig voorkomende complicaties zijn wondinfectie, dystrofie of loslating van de schroeven. Daarnaast is er een kleine kans op complicaties op de lange termijn: onvoldoende gecorrigeerde teen, een pijnlijk of stijf gewricht, pijn onder de bal van de voet, klachten aan het litteken, een pijnlijke schroef, een overcorrectie van de teen en chronische pijn in de voet.
Poliklinische controle
De poliklinische controlemomenten vinden plaats in overleg met uw orthopedisch chirurg. Na een aantal weken zal er een belaste röntgenfoto worden gemaakt ter controle van de uitgevoerde correctie/operatie.
Werkhervatting
Het moment waarop u weer kunt werken is afhankelijk van de aard van de ingreep en het soort werk dat u doet. In het algemeen houden we 2-4 weken aan voor zittend werk, 4-8 weken voor staand werk en tot 3 maanden voor fysiek zwaar werk. Sporthervatting kan ook variëren met het type sport. Zwelling als reactie op activiteit is een sein dat u het wat rustiger aan moet doen.
Belangrijk
In de volgende gevallen dient u met de behandelend arts contact op te nemen.
Kort na de operatie:
- ontstekingsverschijnselen zoals koorts;
- wondproblemen, langdurig lekken van de wond.
Na drie maanden:
- toenemende of blijvende pijn.
Na zes maanden:
- niet afnemende of toenemende stijfheid van het grote teen gewricht;
- klachten van het osteosynthese materiaal (schroefjes of pinnetjes).
Tot slot
Mocht u na het lezen van deze folder nog vragen hebben dan kunt u die stellen tijdens uw bezoek aan de behandelend arts.