Op deze pagina vindt u informatie over de diagnose en behandeling van enkelbandletsel. Het is goed u te realiseren dat bij het vaststellen van een aandoening en een behandeling ervan, de situatie voor iedereen weer anders kan zijn.
Anatomie van de enkel
De enkel bestaat uit het bovenste en onderste spronggewricht.
Het bovenste spronggewricht wordt gevormd door de uiteinden van de tibia (scheenbeen), fibula (kuitbeen) en talus (sprongbeen). Het bovenste spronggewricht zorgt voor het omhoog bewegen van de voet en het omlaag bewegen.
Het onderste spronggewricht wordt gevormd door de talus (sprongbeen), calcaneus (hielbeen) en het os naviculare (een van de voetwortelbeentjes). Het onderste spronggewricht zorgt voor het naar binnen en buiten kantelen van de voet.
Om het enkelgewricht te verstevigen bevinden er zich gewrichtsbanden rondom het enkelgewricht. De enkelbanden zitten aan de binnen- en buitenkant van uw enkel.
Een acuut enkelbandletsel kan ontstaan bij een krachtige, meestal onverwachte verzwikking van de enkel. Meestal zorgt dit ervoor dat de enkel dubbel klapt. Als bij een verstapping of verzwikking de kracht op de enkelbanden heel groot is, kunnen ze in zijn geheel of gedeeltelijk afscheuren. Meestal scheuren ze gedeeltelijk en scheuren maar enkele vezels van de banden af.
Onderzoek en diagnose
Aan de hand van uw klachten, het lichamelijk onderzoek en eventuele röntgenfoto’s van de enkel, stelt uw orthopedisch chirurg een diagnose.
Bij een inversietrauma (verzwikking met de voet naar binnen) is er sprake van letsel aan de buitenband van de enkel. Bij een eversietrauma (verzwikking met de voet naar buiten) is er sprake van letsel aan de binnenband van de enkel.
Een inversietrauma komt vaker voor dan een eversietrauma.
Symptomen
Na een verzwikking of verstuiking is de enkel pijnlijk. Lopen is meestal moeilijk. Vrijwel direct ontstaat er een zwelling en blauwe verkleuring (bloeduitstorting of hematoom) van de enkel. Dit hematoom presenteert zich meestal als een paarse streep aan de rand van de voet en wordt veroorzaakt door een scheur in de enkelband.
Veel mensen met een acuut enkelbandletsel hebben na een jaar weinig of geen klachten meer van de enkel. Vandaar dat een operatieve behandeling in de acute fase zelden nodig is. Bij een klein deel van de patiënten blijven de klachten van de enkel bestaan. Eén van de klachten is het gevoel van instabiliteit. Dit kan gepaard gaan met herhaaldelijke verzwikkingen en in wisselende mate met pijn, zwelling en stijfheid. Dit wordt chronische instabiliteit van de enkel genoemd.
Behandeling
Conservatieve behandeling
De behandeling van een acuut enkelbandletsel is zonder operatie. Het beschadigde weefsel heeft tijd nodig om te herstellen. Is dit herstel onvoldoende, dan blijft de enkel zwak en is kans op herhaling groot.
Om het herstel te bespoedigen is het belangrijk de zwelling zoveel mogelijk te beperken. Dit kunt u doen door:
- Rust;
- IJs: koel de enkel met een coldpack. Zorg dat er altijd een dunne laag stof tussen de coldpack en de huid zit;
- Drukverband: een drukverband biedt de enkel stevigheid en druk tegen de zwelling;
- Hoogstand: Hou de enkel zoveel mogelijk omhoog (zeker de eerste 48 uur). Door hoogstand blijft de vochtophoping in de enkel beperkt.
De zwelling neemt in de meeste gevallen vanzelf af.
Bij een ernstige verstuiking met veel schade aan de enkelbanden zal de genezing langer duren. Uw orthopedisch chirurg kan u adviseren om uw enkel gedurende vier tot zes weken zoveel mogelijk te ontlasten. Hierbij kan een lichtgewicht gips (softcast) of enkelbrace geadviseerd worden om te voorkomen dat u de enkel opnieuw verstuikt tijdens het genezingsproces. De softcast of brace ondersteund het enkelgewricht waardoor de enkelbanden rust krijgen en herstellen.
Ter preventie van herhaaldelijk verzwikken is het verder van belang de spierkracht en het evenwicht te trainen, veelal onder begeleiding van de fysiotherapeut.
De enkelbrace
De brace kunt u aantrekken door middel van de veters. De klittenbanden dienen kruislings bevestigd te worden. De brace kunt u in de schoen dragen, kies voor een stevige schoen met een dicht hielstuk en een brede, lage hak. Bij het douchen doet u de brace uit.
Meestal is het voldoende om een brace vier tot zes weken te dragen. Als het lopen na een paar weken weer goed aanvoelt, kunt u het gebruik van de brace afbouwen. Vaak wordt geadviseerd om een brace nog wel enige tijd te gebruiken tijdens sportieve activiteiten.
Operatieve behandeling
Voor een operatieve behandeling van chronische instabiliteit van de enkel wordt gekozen wanneer sprake is van blijvende klachten ondanks een adequate conservatieve behandeling. Bij een operatieve behandeling wordt gebruik gemaakt van verschillende operatiemethoden om een zo optimaal mogelijk resultaat te bereiken. De keuze van de operatiemethode hangt onder andere af van de mate van de instabiliteit en eventuele afwijkingen op de röntgenfoto. Ook wordt hierbij de leeftijd van u als patiënt, uw beroep en sportactiviteiten meegenomen. Bij een enkelbandreconstructie wordt de beschadigde enkelband weer strakker gemaakt door de beschadigde structuren aan elkaar terug te hechten en te versterken (Duquennoy plastiek).
Indien een standaard enkelbandreconstructie niet mogelijk is, moet een uitgebreide reconstructie worden uitgevoerd. Soms is het weefsel van de enkelband namelijk niet stevig genoeg om te hechten, bijvoorbeeld wanneer al een eerdere operatie in het verleden is uitgevoerd. Om toch stabiliteit te verkrijgen, wordt gebruik gemaakt van een peesreconstructie. Hierbij wordt een gedeelte van een pees gebruikt om de enkelbanden op die manier te verstevigen en reconstrueren. Gebruikte technieken zijn die van Watson-Jones en Evans.
Welke verdoving wordt toegepast
Voor de operatie komt u op het pre operatieve spreekuur (POS). Hier wordt de nodige informatie van u verzameld, uw eventuele medicatie besproken en samen met u gekeken naar welke anesthesie u krijgt. Doorgaans krijgt u een ruggenprik (spinale verdoving).
Dag van de operatie
U wordt de dag van de operatie opgenomen in het ziekenhuis. U wordt ontvangen door de verpleegkundige op de afdeling Orthopedie. U bent op deze dag nuchter, wat wil zeggen dat u vanaf twaalf uur ’s nachts niets meer heeft gegeten of gedronken. Uw medicatie met water innemen mag wel. Indien u later op de dag geopereerd wordt, mag u eventueel volgens afspraak nog een licht ontbijt nuttigen (beschuit met jam). U ontvangt van de verpleegkundige op de afdeling de nodige informatie over de afdeling en hoe het rondom de operatie zal verlopen.
De operatie gebeurt doorgaans in dagbehandeling. Dat wil zeggen dat u dezelfde dag nog naar huis toe mag. Zorg ervoor dat iemand u naar huis toe kan brengen. Op indicatie kan het zijn dat u een nacht in het ziekenhuis blijft.
Tijdens de operatie wordt de operatiewond ingepakt in een drukverband of gips.
Na de operatie
Ter voorkoming van overmatige zwelling van de voet, kunt u de voet de eerste twee weken hoog leggen, ook in de nacht. De eerste twee weken mag het geopereerde been niet belast worden. Wij adviseren u om met behulp van elleboogkrukken te lopen.
De eerste dagen na de operatie kan u last hebben van wondpijn. Het kan nodig zijn om pijnstillers in te nemen. Het recept hiervoor krijgt u bij ontslag uit het ziekenhuis mee.
Het gips of drukverband laat u zitten tot de controle op de polikliniek.
Complicaties
Bij elke operatie kunnen complicaties optreden. De meest voorkomende complicaties zijn wondlekkage, vertraagde wondgenezing, zwelling, doof gevoel.
Weinig voorkomende complicaties zijn wondinfectie of dystrofie.
Belangrijk
Neem in de volgende gevallen contact op met uw huisarts of orthopedisch chirurg:
- Aanhoudende bloeding van de wondjes;
- Ontsteking van de wondjes (roodheid en /of pus);
- Koorts en/of algemeen onwelzijn;
- Toename van pijn, welke niet verbetert bij inname van voorgeschreven pijnmedicatie;
- Zwelling, roodheid en warmte van het gehele been;
Tot slot
Mocht u na het lezen van deze folder nog vragen hebben dan kunt u die stellen tijdens uw bezoek aan de behandelend arts.
Januari 2021