Inleiding
Samen met uw orthopedisch chirurg bent u tot het besluit gekomen om een arthroscopie (kijkoperatie) van de knie te ondergaan. Deze ingreep maakt het mogelijk uw kniegewricht van binnen te onderzoeken en zo nodig te behandelen. Op deze pagina vindt u informatie over de ingreep, voorbereiding en nabehandeling van deze ingreep. Mocht u na het lezen van deze informatie nog vragen hebben, dan kunt u deze altijd aan uw orthopedisch chirurg stellen.
Anatomie van de knie
De knie bestaat uit twee scharnierende botdelen; het bovenbeen (femur) en het scheenbeen (tibia). Aan de voorzijde bevindt zich de knieschijf (patella) die met pezen is verbonden aan het bovenbeen en scheenbeen. De over elkaar bewegende delen van de botten zijn bedekt met kraakbeen. Dit is een gladde, gepolijste stof die ervoor zorgt dat de verschillende delen soepel over elkaar kunnen bewegen. Tussen de botuiteinden van het bovenbeen en scheenbeen bevinden zich de binnen- en buitenmeniscus. De menisci werken als schokdempers en zorgen door hun vorm voor een betere verdeling van de belasting in het kniegewricht. Immers, het gewrichtsoppervlak van het bovenbeen is rond en dat van het onderbeen is plat: de meniscus zorgt dat het ronde op het platte past.
De verschillende banden in en rondom de knie zorgen voor stabiliteit. Er loopt een band aan de binnen- en buitenkant van de knie en er zijn twee kruisbanden midden in de knie; de voorste en achterste kruisband. De kruisbanden zijn vooral verantwoordelijk voor de stabiliteit bij draaibewegingen en voor- of achterwaartse bewegingen van de knie. De banden aan de zijkanten zorgen voor de zijdelingse stabiliteit. Deze banden noemen we de binnenband en de buitenband van de knie.
Onderzoek en diagnose
Aan de hand van uw klachten, het lichamelijk onderzoek van de knie en het beeldmateriaal zoals röntgenfoto’s of een MRI-scan, heeft uw orthopedisch chirurg een diagnose gesteld. Een arthroscopie is bij u deel van het behandelplan. In sommige gevallen dient een arthroscopie als extra diagnostisch onderzoek. De meest voorkomende arthroscopische ingrepen zijn:
- Hechten of gedeeltelijk verwijderen van de meniscus;
- Beckse boringen bij beperkt kraakbeenletsel;
- Plaatsen van een nieuwe kruisband;
- Het weghalen/bijwerken van oneffenheden en schoonspoelen van de knie bij bandletsel, kraakbeenletsel en losse fragmenten.
Waarom een arthroscopie
Een arthroscopie heeft een aantal voordelen ten opzichte van een open operatie procedure. Zo kan met de camera het hele gewricht bekeken en behandeld worden door kleine steekgaatjes. Gemiddeld worden er twee kleine sneetjes van 5-10 millimeter gemaakt. Dit geeft kleine littekens. U herstelt sneller van de operatie doordat er minder beschadiging van omliggende weefsels is.
Daarnaast kan de orthopedisch chirurg u tijdens de kijkoperatie direct laten zien wat er in de knie aan de hand is en eventueel met u overleggen over mogelijkheden wat betreft behandeling.
Voor de operatie
U komt voor de operatie op het preoperatieve spreekuur (POS) bij de anesthesiemedewerker of anesthesist. Hier wordt met u besproken welke vorm van anesthesie u krijgt tijdens de operatie. Meestal is dit een spinale verdoving, ook wel ruggenprik genoemd. De anesthesiemedewerker verzamelt alle nodige gegevens over uw gezondheid. Het is mogelijk dat er nog aanvullend onderzoek, zoals een hartfilmpje, nodig is. Dit is afhankelijk van uw leeftijd en lichamelijke conditie.
Uw medicatielijst wordt nagekeken en er worden zo nodig afspraken gemaakt over het gebruik hiervan.
Dag van de operatie
U wordt op de dag van de operatie opgenomen in het ziekenhuis. U wordt ontvangen door de verpleegkundige op de afdeling Orthopedie. U dient nuchter te zijn. Dat wil zeggen dat u vanaf 12 uur ’s nachts niet meer heeft gegeten of gedronken, tenzij dit anders met u wordt afgesproken door de opnameverpleegkundigen.
U ontvangt van de verpleegkundige op de afdeling de nodige informatie over de afdeling en hoe het rondom de operatie zal verlopen.
De operatie gebeurt doorgaans in dagbehandeling. Dat wil zeggen dat u dezelfde dag nog naar huis toe mag. Zorg ervoor dat iemand u naar huis toe kan brengen. Op indicatie kan het zijn dat u een nacht in het ziekenhuis blijft.
De operatie
U ligt op de operatietafel met de knie gebogen. Om uw bovenbeen komt een bloeddrukband die ervoor zorgt dat er geen bloed in de knie komt tijdens de procedure, dit zou het zicht enorm beperken. Ook wordt uw knie in een steun geplaatst die tijdens de operatie helpt de verschillende compartimenten in de knie goed te bereiken. Uw knie wordt steriel ingepakt en zo gepositioneerd dat er ruimte is voor de ingreep. De orthopedisch chirurg maakt twee kleine sneetjes van ongeveer 5 millimeter. Door één van deze sneetjes gaat de camera, waardoor het binnenste van uw knie zichtbaar wordt op een beeldscherm. Ook de spoelvloeistof gaat door deze opening naar binnen. De andere opening dient om instrumenten in te brengen die de orthopedisch chirurg nodig heeft om de ingreep uit te voeren.
Na de operatie
Wanneer de ingreep klaar is, kunnen de wondjes gehecht worden of er wordt een hechtpleister overheen geplakt. Er wordt een drukverband om de knie aangelegd. Dit verband dient 3 dagen te blijven zitten. Na drie dagen mag u het drukverband verwijderen en eventueel de pleisters verschonen. De steunkous die u heeft meegekregen mag u daarna aantrekken. Deze steunkous is bedoeld ter comfort en ondersteuning. Zit de kous vervelend dan mag u hem ook weglaten. Het aanbrengen van een coldpack (ijs) zou de pijn wat kunnen verzachten. Zorg dat er altijd een dunne laag stof tussen de huid en de coldpack zit. Douchen is drie dagen na de ingreep toegestaan, mits de wondjes droog zijn.
Het is raadzaam uw been hoog te leggen om de zwelling van uw onderbeen te beperken. U wordt geïnformeerd over pijnmedicatie en over wat u wel en niet mag doen met de knie. Afhankelijk van het type operatie kan het noodzakelijk zijn dat u tijdelijk met krukken loopt.
De orthopedisch chirurg schrijft soms een verwijzing voor fysiotherapie voor, maar doorgaans is zelf oefenen voldoende. Het volstaat om bijvoorbeeld vijfmaal per dag het bovenbeen in zittende houding (op tafelrand of rechte stoel) tien tot vijftien maal, vijf seconden lang stevig aan te spannen. Dit kan gedurende de eerste week worden volgehouden.
Risico’s
Elke chirurgische ingreep brengt mogelijke complicaties met zich mee. Een infectie komt maar zelden voor omdat de knie gedurende de gehele ingreep wordt gespoeld met spoelvloeistof. Heel soms ontstaat er een trombosebeen. Er is dan een bloedstolsel gevormd dat een ander in het been verstopt. Om dit te voorkomen dient u de voet te bewegen en de kuitspieren regelmatig aan te spannen. Neem in de volgende gevallen contact op met uw huisarts of orthopedisch chirurg:
- Aanhoudend bloeden van de wondjes;
- Ontsteking van de wondjes (te herkennen aan roodheid, zwelling en gloeien al dan niet met productie van vocht of pus);
- Koorts en/of algemeen onwelzijn;
- Toename van pijn, welke niet verbetert bij inname van voorgeschreven pijnmedicatie;
- Zwelling, roodheid en warmte van het gehele been;
Poliklinische controle
Na ongeveer 14 dagen komt u ter controle bij de orthopedisch chirurg of physician assistant. Hier zullen dan ook de hechtingen verwijderd worden. Belangrijkste vraag zal zijn of u van de herkenbare klachten af bent. De knie kan nog enige tijd wat reactie vertonen (zwelling/warmte/bewegingsbeperking), dit is afhankelijk van de schade en/of ontsteking in het gewricht (bv scheur van de meniscus, onderliggende slijtage van het kraakbeen, kapselirritatie). Dit is niet bij iedereen het geval. Daarnaast speelt ook de belasting die u op de knie zet een rol in de reactie van de knie. Hoelang dit duurt en wanneer u uw werk of dagelijkse activiteiten weer kunt hervatten is per situatie en ingreep verschillend. U kunt dit aan uw orthopedisch chirurg vragen.
Soms komt het voor dat mensen nog na een aantal weken klachten blijven houden (10-12 weken). Dit is een reden om nog een keer een controleafspraak te maken. Als alles goed gaat, ziet de orthopedisch chirurg u niet meer voor controle.
Tot slot
Mocht u na het lezen van deze folder nog vragen hebben dan kunt u die stellen tijdens uw bezoek aan de behandelend arts.
April 2020