Gewoonlijk als we in het ziekenhuis bloed afnemen, gebruiken we daarvoor een ader in de elleboogsplooi. Deze ader kan niet voldoende bloed leveren voor een effectieve dialyse. Daarvoor moet er minstens 200 ml. bloed per minuut naar de dialysemachine gehaald kunnen worden. Daarom leggen we een shunt aan.

Doelstellingen

Na het lezen van dit informatiefolder bent u in staat om:

  • Uit te leggen wat een shunt is
  • Zelf uw shunt aan te prikken (indien van toepassing)
  • Te vertellen welke problemen op kunnen treden met uw shunt
  • Te vertellen hoe u deze problemen kunt voorkomen

Wat is een shunt?

Een shunt is een operatief gecreëerde toegang tot de bloedbaan. Dit is noodzakelijk om tijdens de dialyse een voldoende bloedflow te leveren voor een effectieve dialyse. We plaatsen de shunt bij voorkeur in de arm die u het minst gebruikt. De verschillende mogelijkheden voor een toegang tot de bloedbaan zijn:

Inwendige shunts

De inwendige shunts zijn weer onder te verdelen in:

  • Natieve shunt (shunt gecreëerd van eigen aders)
  • Kunststofshunts

Katheters

Katheters worden alleen gebruikt wanneer er (nog) geen shunt beschikbaar is.

De natieve shunt

Deze shunts bestaan uit een onderhuidse verbinding tussen een slagader (arterie) en een ader (vene). De verbinding wordt tot stand gebracht door een kleine chirurgische ingreep onder plaatselijke verdoving. Door de sterke bloedstroom van de slagader naar de ader groeit de ader. Hierdoor wordt de ader beter zichtbaar en goed te voelen. Dit heet het rijpingsproces van de shunt. Na ongeveer 6 weken mag de shunt aangeprikt worden. Voor de aanleg van deze shunts worden dus geen vreemde materialen gebruikt. De shunts zijn gemaakt van eigen bloedvaten.

Kunststof-shunt

Een kunstvat wordt onderhuids op een slagader en een ader aangesloten. Een kunststofshunt wordt alleen aangelegd als een shunt van eigen materiaal niet mogelijk is. De kunststofshunt is na ongeveer 3 weken rijp om aangeprikt te worden afhankelijk van het soort kunststof. Startende dialysepatiënten vragen vaak half serieus waarom er niet gewoon een kraantje aan een bloedvat wordt gemaakt, zodat zij niet meer geprikt hoeven te worden. Dit is niet zo’n vreemd idee. Toen de huidige inwendige shunt nog niet was uitgevonden werd de zogenaamde scribnershunt gebruikt. De scribnershunt is een uitwendige shunt ontwikkeld door dokter Scribner. Hierbij steken er slangetjes dwars door de huid heen in het bloedvat waarop de dialyselijnen aangesloten kunnen worden. Tussen de dialyses zitten de slangetjes aan elkaar vast zodat het bloed daar doorheen stroomt, buiten de huid om. De patiënt hoeft dan niet geprikt te worden. De scribnershunt wordt echter bijna niet meer gebruikt omdat de inwendige shunt een aantal belangrijke voordelen heeft.

De voordelen van de inwendige shunt ten opzichte van een katheter (of een scribner):

  • Minder kans op stolling;
  • Langere levensduur;
  • Minder kans op infecties en bloedingen;
  • Meer vrijheden, zwemmen is bijvoorbeeld geen probleem.

De verzorging van de inwendige shunt

Mits er niets bijzonders aan de hand is met uw shunt, kunt u uw shuntarm gewoon gebruiken bij uw dagelijkse bezigheden. Door uw arm goed te gebruiken maakt u uw nieuwe shunt zelfs steviger omdat er dan meer bloed door gaat stromen. Er is wel een aantal regels die u in acht moet nemen:

  • Aan de shuntarm mag nooit bloeddruk worden gemeten.
  • Buiten de dialyse mag nooit bloed afgenomen worden uit de shunt.
  • Maak er een gewoonte van om 1x daags, bv. ’s morgens vroeg, te controleren of uw shunt nog loopt!! Zodra u enige verandering merkt, neem dan gelijk contact op met uw centrum. Daar hoort u dan wat er gaat gebeuren.
  • Til geen zware tassen met de shuntarm en vermijd sporten waarbij door sporttoestellen op de shuntarm, of op borstspieren aan de kant van de shunt gedrukt wordt.
  • Overleg in geval van twijfel met uw dialysearts.

Voor een dialysepatiënt is een goede shunt een kostbaar bezit. Een shunt is kwetsbaar en verdient de nodige aandacht. Een verandering aan uw shunt zal u eerder kunnen merken dan uw arts of verpleegkundige. Daarom is het van belang dat u een verandering altijd doorgeeft.

Het prikken

Waarom wordt u met 2 naalden aangeprikt?

Voor dialyse is er de keuze tussen 2-naald of 1-naald systeem. Bij het 1-naald systeem wordt het bloed door twee bloedpompen beurtelings het lichaam uit- en ingepompt. Vooral als u pas dialyseert en het prikken nog erg spannend is, weet u wel waar uw voorkeur ligt. Toch wordt er meestal voor 2 naalden gekozen. Met 2-naald dialyse kan namelijk een veel grotere effectiviteit behaald worden en worden betere bloeduitslagen bereikt. Met het 1-naald systeem werken twee pompen om de beurt. Bij een goede shunt kan zo een gemiddelde effectieve bloedflow van ongeveer 180 ml/min. gehaald worden. Met het 2-naald systeem dialyseren veel mensen op een bloedflow van 250-300 ml/min. Alleen mensen die dagelijks dialyseren, spoelen op 1 naald. Dagelijkse dialyse is zo effectief dat het niet nodig is om 2 naalden te prikken.

Hoe wordt de juiste prikplaats bepaald?

Een shunt die op de juiste manier wordt aangeprikt gaat langer mee. Door op de juiste plaats te (laten) prikken kunt u de efficiëntie van de dialyse bevorderen. Waar kunt u op letten?

  • Er zijn twee aansluitpunten nodig: Eén voor de aanvoer naar de kunstnier (=arterieel) en één voor de teruggave van het bloed (=veneus). De arteriële naald moet ongeveer 2 vingers uit de buurt van het littekenweefsel van de anastomose (verbinding) blijven.
  • De veneuze naald wordt altijd met de stroom mee geprikt zodat het gedialyseerde bloed ongehinderd richting hart kan stromen.
  • Bij voorkeur bevindt zich tussen de arteriële en de veneuze naald 6 cm ruimte. Hierdoor vermindert de kans op recirculeren (= vermenging van in- en uitlopend bloed).
  • De prikplaatsen worden zoveel mogelijk afgewisseld om bindweefselvorming in het prikgebied en aneurysmavorming (= verwijden van het bloedvat op een dunne plek) te voorkomen.
  • Bepaal niet alleen waar u gaat prikken maar voel ook of de shunt mooi recht voelt boven de prikplaats. Waar een bochtje zit kan geen naald liggen.
  • Ligt de shunt diep of oppervlakkig?
  • Ziet de huid van de prikplaats er goed uit? (Geen blauwe plekken, roodheid, zwelling enz.)

Goed voelen hoe de shunt loopt, is het halve werk!

De stuwband

Vóór het aanprikken wordt de stuwband om de arm geplaatst en wel boven(aan) de shunt. Door het stuwen kan het bloed de shunt makkelijk instromen maar moeilijk uitstromen waardoor de druk in de shunt hoger wordt. Hierdoor zwelt het vat zodat het makkelijker te voelen en aan te prikken is.

  • Niet alle shunts hoeven gestuwd te worden.
  • Sommige shunts hebben zoveel druk van zichzelf dat stuwen overbodig is.
  • Bij kunststofshunts is de wand van zichzelf al hard genoeg.

Bepaal in overleg of u al dan niet de stuwband gebruikt. De stuwband wordt aangetrokken vlak voor het prikken en losgemaakt zodra de naald in het vat zit. In ieder geval vóór het opgetrokken bloed wordt terug gespoten om teveel druk in de shunt te voorkomen. U kunt zelf de stuwband aantrekken en weer los maken. U kunt zelf het beste voelen wanneer de shunt voldoende gestuwd is.

Emla-zalf

Voor mensen die het prikken als erg pijnlijk ervaren is er verdovende zalf, Emla-zalf, op de markt.

Waarom zou u zelf prikken?

De meeste mensen kunnen als ze net dialyseren precies aangeven waarom ze niet zelf willen prikken. Het is pijnlijk, moeilijk en de verpleegkundigen prikken sowieso beter omdat ze meer ervaring hebben. Bovendien, zelf prikken is gewoon eng. Allemaal ijzersterke redenen. Toch zullen verpleegkundigen u vragen of u zelf wilt prikken. In 1999 is er een enquête gehouden onder 15 zelfprikkende patiënten om er achter te komen wat de patiënten zelf, de ervaringsdeskundigen, er eigenlijk van vinden. Waarom zijn deze mensen zelf gaan prikken?

  • 8 mensen zijn gestart omdat het nu eenmaal moest, vanwege de thuisdialyse.
  • Maar 10 van de 15 gaven óók aan dat ze graag onafhankelijk wilden zijn. Niet alleen wat betreft hun dialyse maar ook wat betreft het wel en wee van hun shunt.

Bijna alle ondervraagde patiënten denken dat er minder shuntcomplicaties optreden bij zelfprikkers omdat:

  • ‘Je het zelf goed kunt voelen of je in het vat zit, dus je kunt direct corrigeren als je fout zit met de naald.’
  • ‘Je heel veel ervaring krijgt met je eigen shunt.’
  • ‘Je shunt altijd aangeprikt wordt door de beste prikker, ook op vakantie!
  • Tip: neem je eigen naalden mee op vakantie.’
  • 11 van de 15 patiënten vonden het minder pijnlijk om zelf te prikken. ‘Je bent zo geconcentreerd bezig met het prikken dat je daardoor de pijn minder voelt. Doordat je minder pijn voelt ga je minder opzien tegen het prikken’.
  • 14 van de 15 gaven dan ook aan in het geheel geen problemen meer te hebben met het prikken.
  • Wel had bijna iedereen een leerperiode nodig gehad voordat hij of zij zover was. De eerste keer is dan ook voor de meesten een echte zelfoverwinning.
  • Voor bijna iedereen is het gevoel van onafhankelijkheid heel belangrijk. Slechts weinig mensen zijn bereid de naald ooit nog af te geven. Zelfs niet als er problemen zijn of als er nieuwe plekjes geprikt gaan worden!

Priktechniek

Ten eerste: let op de hygiëne! Was voor u start uw handen en het shuntoppervlak!  Maak voor u start de shunt schoon met een gaas met chloorhexidine-alcohol. Let op dat u de naald goed vastheeft. Bij ijzeren naald sluiten de  ‘vleugeltjes’  netjes op elkaar aan en het zwarte puntje van de naald zit boven. Zorg dat de shunt op de juiste manier door uw buddy wordt vastgehouden en voel nog een keer of de positie van de shunt niet veranderd is. Steun eventueel met uw hand op uw arm of op de hand van uw buddy. Prik door de huid heen in een hoek tussen 25 en 45º, afhankelijk van uw priktechniek. Als er bloed in het slangetje/uiteinde van de katheternaald zichtbaar is, is het aannemelijk dat de naald in de shunt zit. IJzeren naalden schuift u hierna in horizontale richting de shunt in. Bij katheternaalden alleen de katheter opschuiven terwijl u (of uw buddy) het ijzeren gedeelte gefixeerd vasthoudt.

N.B.: Bij een natieve shunt kunt u de naald zonder weerstand verder schuiven. De naald glijdt immers een holte, het bloedvat, in. Bij een kunststof shunt is de wand gewoonlijk taaier. Daardoor voelt u waarschijnlijk dat de naald met een schokje het vat inschuift en ook het opschuiven geeft meer weerstand.

Let op: kunststof shunt mag alleen met ijzeren naalden aangeprikt worden.

De buddy

Als de patiënt zelf prikt is er vaak hulp nodig om de shunt vast te houden. Dit heeft twee doelen:

  • De huid die over de shunt heenloopt wordt strakgetrokken. Dit is vooral belangrijk als de huid taai is. De naald schuift het makkelijkst door een strakgetrokken huid. Een slappe huid heeft als het ware de neiging met de naald mee naar binnen te schuiven wat het soepele prikken in de shunt verstoort. De huid wordt in de lengte van de arm strakgetrokken. Pas op dat u niet in de breedte strak trekt. U kunt dan namelijk de shunt platter trekken. Een goed gevulde shunt is natuurlijk makkelijker aan te prikken.
  • Het fixeren van de shunt. Met name nieuwe shunts liggen vaak ‘los’ onder de huid. Het gevaar bestaat dat de shunt opzij rolt zodra de naald door de huid gedrukt wordt. De buddy kan dit voorkomen door met vier vingers de shunt op zijn plaats te houden. Probeer de shunt te voelen tussen uw vingers.

Uw dialyseverpleegkundige denkt met u mee wat voor u de beste handpositie is. Ook kan de buddy  helpen door aan te geven wanneer tijdens het prikken het bloed in het slangetje/uiteinde van de katheternaald zichtbaar is en of het pulseert tijdens het opschuiven van de naald. Soms kan de patiënt dit zelf niet zien doordat de prikhand in de weg zit.

Oefen erop om, als patiënt, duidelijk te vertellen hoe u wilt dat de shunt vastgehouden wordt zodat ook een vreemde verpleegkundige/buddy u op de vertrouwde manier kan helpen.

Leren prikken

De eerste keer prikken is het moeilijkst zeggen de mensen uit de enquête. Een goed voorbereide patiënt telt voor twee. In de opleiding zult u vooraf vertrouwd gemaakt worden met het materiaal. Hoe ziet de naald er uit en hoe pakt u hem stevig vast. Hoe kan de naald gedraaid worden. Neem een naald mee naar huis om hem nog eens rustig te bekijken. Hoe gaat de prikbeweging? U kunt dit oefenen door op een banaan te prikken. Zorg dat u uw shunt kent. Voel goed hoe de shunt loopt en hoe hij aanvoelt. Denk mee over de prikplaatsen. Kijk hoe de verpleegkundige prikt. Maak samen met uw dialyseverpleegkundige een afspraak voor het starten van leren met prikken. Wacht niet te lang met starten. Ten eerste heeft u kans dat de drempel om te prikken steeds hoger wordt naarmate u langer wacht. Ten tweede heeft u de tijd van de opleiding nodig om vertrouwd te raken met het zelf prikken en om op verschillende plekken te leren prikken.

Buttonhole of ladderen?

Om problemen met de shunt te voorkomen spreidt men gewoonlijk het prikken zoveel mogelijk over de hele shunt, het ‘ladderen’. Dit is een goede techniek maar niet alle shunts zijn geschikt om mooi te ladderen. Bij een lang en stevig traject verdient ladderen de voorkeur. Soms is er weinig ruimte zodat er meestal ongeveer op dezelfde plek geprikt wordt. Het gevaar is dat er een zwakke plek in de shunt ontstaat met een aneurysma tot gevolg. U kunt dan iedere dialyse door exact dezelfde gaatjes prikken, de buttonhole-methode. Er ontstaat op den duur dan een stevig kanaaltje, de buttonhole. De buttonhole-methode is alleen geschikt voor mensen met een shunt van eigen vaten die liefst zelf prikken. Het is namelijk noodzakelijk voor de vorming van een mooi kanaaltje dat er altijd op dezelfde manier wordt geprikt. Buttonhole prikken heeft vele voordelen. Gemiddeld is er minder littekenvorming, minder aneurysmavorming, minder pijn, minder misprikken en er wordt korter afgedrukt.

Helaas is er ook een nadeel. Bij het prikken van buttonholes is er een grotere kans op shuntinfecties. Met name het korstje op de buttonhole vormt een punt van aandacht. Dit moet er beslist af vóór u gaat prikken. Het korstje is namelijk een voedingsbodem voor menselijke huidbacteriën. Om het verwijderen van het korstje te vergemakkelijken kunt u het inweken met een gaasje gedrenkt in chloorhexidine-alcohol. Dit maakt het korstje zachter zodat u bij het verwijderen de huid niet kapot krabt en bovendien desinfecteert de chloorhexidine het korstje.

Ook kunt u beschadiging (en dus kans op infecties) van de buttonhole voorkomen door met zogenaamde botte naalden te gaan prikken. Om botte naalden te kunnen gebruiken moet het gangetje goed gevormd zijn. Hoe lang dit duurt hangt van de priktechniek en van uw weefsel af. Wanneer de scherpe naald ‘als vanzelf’ naar binnen glijdt dan is de buttonhole rijp voor een botte naald. Uw dialyseverpleegkundigen kunnen u helpen een afgewogen keuze te maken welke aanprikmethode voor u het meest geschikt is.

Aanprikken en aansluiten

Benodigdheden

  • stethoscoop
  • mondmasker en beschermbril
  • handschoenen
  • aansluitset
  • 2 voorgevulde spuiten
  • 2 aanpriknaalden
  • 2 kochers
  • chloorhexidine-alcohol
  • pleisters
  • stuwband
  • fragmin

Uitvoering

  • Was uw handen en maak het tafeltje huishoudelijk schoon.
  • Open het aansluitset. Pak het celstof matje uit (matje alleen aan de zijkanten vasthouden) en leg deze op tafel.
  • Leg het aansluitset op een hoekje van het veld. Spuit chloorhexidine-alcohol in een leeg vak.
  • Scheur de verpakking open en laat de aanpriknaalden en de spuiten op het veld vallen. Houd steriel en onsteriel gescheiden. Raak niets met de handen aan en laat geen papier op het veld vallen.
  • Maak de pleisters klaar.
  • Dek het veld af met de tweede celstofmatje. Pak het doek alleen aan de hoekjes vast vanwege het schoonhouden van het veld.
  • Controleer de shunt met de stethoscoop.

Aanprikken van de shunt volgens de laddermethode

De buddy (of verpleegkundige) verricht de volgende handelingen:

  • Plaatst mondmasker en beschermbril;
  • Trekt handschoenen aan;
  • Geeft de naalden aan;
  • Fixeert de shunt;
  • Neemt na het prikken de naald even over zodat de patiënt de stuwband los kan maken;
  • Plakt de naalden vast;
  • Neemt desgewenst bloed af;
  • Flusht de naald en vult de naalden met fysiologisch zout.

NB: De patiënt heeft de leiding.

Uitvoering

  • Doe desgewenst de stuwband los om uw shuntarm. Leg het bovenste celstofmatje onder de shuntarm. Het veld komt nu weer open te liggen. De eventuele buddy trekt handschoenen aan.
  • Prepareer de voorgevulde spuiten. Draai het witte dopje half los en druk de vloeistof door het membraan heen.
  • Maak het shuntoppervlak schoon met een streek van het in chlorexidine-alcohol gedrenkte gaas. Zodra de huid droog is, is de huid schoon. Zorg dat u de huid niet herbesmet. Raak na het reinigen van de huid de shunt alleen aan met schone handen (handschoenen).
  • Bepaal de prikplaatsen. Trek desgewenst de stuwband aan. De vaten zetten op en worden duidelijker zichtbaar en voelbaar. Nu is het makkelijker de plaats en diepte van de shunt te bepalen.
  • De eventuele buddy fixeert het bloedvat
  • Prik een naald. Wacht met prikken tot alles in orde is.
  • Maak de stuwband los en plak de naald vast.
  • Flush de naald. Is er weerstand? Waarschijnlijk zit de naald dan niet goed. Corrigeer de naald.
  • Maak het klemmetje op de ijzeren naald dicht.
  • Dit is het moment om eventueel bloed af te nemen.
  • Zet een voorgevulde spuit op de naald, trek een wolkje bloed op en spuit door. Let op luchtbellen! Gaat het terugspuiten gemakkelijk? Maak het klemmetje dicht op de ijzeren naald of plaats de kocher op de katheternaald.

Aanprikken van de shunt volgens de buttonholemethode

Benodigdheden:

  • stethoscoop
  • mondmasker en beschermbril
  • handschoenen
  • aansluitset
  • 2 voorgevulde spuiten
  • 2 botte aanpriknaalden,
  • 2 kochers
  • chloorhexidine-alcohol
  • pleisters
  • stuwband
  • fragmin
  • botte optreknaaldjes

N.B.: Bij het aanprikken van buttonholes dragen zowel patiënt als buddy een mond/neusmasker.

Uitvoering

  • Was vóór het aanprikken de handen en de shuntarm. Doe een neus/mondmasker voor. Maak de korstjes schoon met een gaas met chloorhexidine-alcohol (eventueel gaas eventjes op de korstjes laten liggen zodat verwijderen van korstjes makkelijker gaat). Verwijder voor aanprikken de  korstjes met krabber of met een botte optreknaald. Voorkom dat het vuil de buttonhole in wordt geveegd. Ga in dezelfde houding zitten als de voorafgaande keren en leg de arm in precies dezelfde positie neer. Desinfecteer het prikgebied met chloorhexidine-alcohol en laat het drogen. Trek desgewenst de stuwband aan. Prik de naald altijd in dezelfde hoek en schuif de naald platliggend door zodra u bloed ziet. Prik rustig, met gevoel. Schuif de naald niet te strak op anders veroorzaakt u op den duur een kuiltje op de buttonhole. Plak de naald stevig vast. Open het afsluitset.  Pak het celstof matje uit (matje alleen aan de zijkanten vasthouden) en leg deze op tafel.  Leg het afsluitset op een hoekje van het veld. Spuit chloorhexidine-alcohol in een leeg vakje. Leg de medicatie binnen handbereik steriel. Maak de pleisters klaar. Dek het veld af met de tweede celstofmatje. Pak het doek alleen aan de hoekjes vast vanwege het schoonhouden van het veld. Ontkoppel de dialysemachine van de veneuze naald. Sluit de klemmetjes op de ijzeren naalden of plaats de kochers op katheternaalden. Eventueel arteriële naald doorspuiten met NaCl 0.9%. Maak de pleisters los van de eerste te verwijderen naald (u bepaalt zelf welke naald als eerste verwijderd wordt). Uw buddy kan ondertussen een tweede steriele gaasje opvouwen (let op hygiëne). Een opgevouwen gaasje (door uw buddy) op de aanprikplaats van de te verwijderen naald  leggen, met twee vingers bovenop het aanprikgaatje. Verwijder nu de naald uit de shunt. De buddy kan nu het prikgaatje afdrukken. Bij ijzeren naalden pas afdrukken op het moment dat naald uit de shunt is. Stappen herhalen voor het verwijderen van tweede naald. Er kan een probleem met de stolling zijn: u gebruikt bloedverdunners en uw INR is doorgeschoten óf u gebruikt teveel “fragmin”. U heeft op een overbelast plekje geprikt. Als er verder niets aan de shunt te zien is zal het probleem waarschijnlijk vanzelf oplossen wanneer u hier een paar weken niet prikt. Meteen beginnen met afdrukken met de duim ook als er GEEN verband op de plaats aanwezig is.
  • Blauw matje, steriele gazen en pleisters klaarleggen (eventueel door de buddy). Voorzichtig het eventueel nog aanwezige verband verwijderen. Let op: bij flinke nabloeding voorzichtig verband verwijderen en meteen afdrukken met nieuw, liefst steriel gaas. Let op: het kan spuiten.
  • Minimaal 10 min afdrukken. Na 10 min voorzichtig kijken of de prikplaatsen dicht zijn. Afplakken met steriele pleister. Als de shunt na 10 min nog niet dicht is nogmaals 10 min afdrukken. Als de shunt na 2 x 10 min afdrukken niet dicht is, dan contact opnemen met dienstdoende verpleegkundige van het dialyse centrum.

Shuntinfectie

Iedere dialyse wordt in de shunt geprikt waardoor een wondje ontstaat. Net zoals bij iedere wond bestaat er dan gevaar voor een ontsteking ofwel een infectie. Vandaar dat het belangrijk is bij het aanprikken zeer schoon te werken. Met name de kunststofshunts zijn gevoelig voor infectie omdat de kunststof niet doorbloed wordt. De natuurlijke afweer van het lichaam heeft daardoor minder gelegenheid alle delen van de kunststofshunt schoon houden.

De kenmerken van een shuntinfectie

  • Plaatselijke pijn
  • Roodheid
  • Zwelling
  • Plaatselijk een warme huid
  • Soms een puskopje op een oude prikplek
  • Dikke zwarte korst op een oude prikplek (of op een buttonhole)
  • Als de infectie uitbreidt: koorts

Een shuntinfectie verdient nog meer aandacht dan een ‘gewone’ infectie. Ten eerste is uw shunt zeer kostbaar voor een goede dialyse en dus voor uw gezondheid. Ten tweede kunnen de bacteriën via de shunt in het bloed terecht komen. Hierdoor kan een bloedvergiftiging (sepsis) ontstaan. Er mag dus ook nooit in een ontstoken shuntplek geprikt worden. Het gevaar bestaat namelijk dat de infectie met de aanpriknaald in de bloedbaan gebracht wordt. Ten derde kan een infectie een ernstige bloeding van de shunt veroorzaken. Meld daarom altijd een shuntinfectie bij dialyseverpleegkundige.

Aneurysma

Een aneurysma is een bult op de shunt veroorzaakt door een zwakke plek in de wand. Dit kan ontstaan doordat er steeds in hetzelfde gebied wordt geprikt waardoor de wand dun wordt. Het is dus erg belangrijk dat de aanprikplaatsen zoveel mogelijk gevarieerd worden. Een aneurysma kan ook ontstaan ten gevolge een dunne plek in de shunt bij een operatielitteken. Bij het aanprikken wordt altijd ongeveer twee vingers afstand van het operatielitteken gehouden.

Kenmerken van een aneurysma

  • De shunt vertoont een plaatselijke, kloppende zwelling .
  • De huid wordt strak en dun en kan glanzend zien.
  • Een aneurysma hoeft geen pijn te doen.
  • Door de hoge druk in het vat bestaat er gevaar dat een aneurysma barst (arteriële bloeding).

Het voorkómen van problemen met uw shunt

Door uw shunt regelmatig te controleren leert u uw shunt goed kennen. U kunt kleine maar belangrijke veranderingen vroegtijdig opmerken. Ernstige problemen beginnen vaak met een kleine ontsteking of vernauwing die relatief makkelijk te behandelen is.

Kijken

Bekijk voor iedere dialyse goed uw shunt en let met name op:

  • Roodheid
  • Zwelling
  • Warmte
  • De oude prikplaats(en)

Luisteren

Vóór het aanprikken van de shunt luistert u iedere dialyse het hele shunttraject af met de stethoscoop. Door dit vaak te doen leert u bij welk gedeelte van uw shunt welk geluid hoort. De veranderingen kunnen zijn: een zachter geluid, een hoger geluid, geen geluid of fluittoon. Let op: als u de houding van uw arm verandert, verandert uw shunt mee. Laat de stethoscoop lichtjes op uw arm rusten zodat u de shunt niet dicht kunt drukken. Bij een afwijkend shuntgeluid kan er sprake zijn van een vernauwing.

Voelen

Vóór het prikken voelt u bij iedere dialyse het hele shunttraject langs. Een verandering kan bestaan uit:

  • Een verwijding
  • Een deukje of kuiltje
  • Een zwelling

Mocht u een verandering opmerken, waarschuw dan zo spoedig mogelijk uw dialyseafdeling zodat er actie ondernomen kan worden.

Shuntflowmeting

De shuntflow is de bloedstroom door de shunt. Met behulp van dialysemachine kan de verpleging tijdens de dialyse een shuntflowmeting doen. Als de shuntflow in de loop der tijd minder wordt, kan er sprake zijn van een vernauwing in de shunt. Vermindering van de shuntflow is een goede reden om met de echo of met contrastfoto’s te kijken of en waar er een probleem is.

Het Patiëntenportaal van ZorgSaam Ziekenhuis

Een online omgeving waar u als patiënt veilige toegang heeft tot een gedeelte van uw medisch dossier. In overleg met o.a. de medisch specialisten breiden we de onderdelen van het Patiëntenportaal stap voor stap uit. We verbeteren én vernieuwen, zodat u steeds meer mogelijkheden heeft. Krijgt u zorg van ons? Bezoek regelmatig het Patiëntenportaal om informatie in te zien.